Oxford guide to behavioural experiments in cognitive therapy
Aaron Beck, de grondlegger van de cognitieve gedragstherapie, maakte al in zijn eerste boek Cognitive Therapy of Depression (Beck e.a. 1979) duidelijk dat wat hem betrof cognitieve therapie niet alleen uit praten, maar vooral ook uit doen bestond. Hij beschouwde het in de praktijk uitproberen van gedachten als een van de beste manieren om te onderzoeken of ze klopten of niet. Desondanks zijn er weinig teksten beschikbaar over hoe je deze zogenaamde 'gedragsexperimenten' nu het beste kunt opzetten. Het handboek van het Oxford Cognitive Therapy Centre vult dit gat op bewonderenswaardige wijze op.Het boek is bedoeld voor zowel beginnende als ervaren gedragstherapeuten. De eerste twee hoofdstukken gaan over het hoe en waarom van gedragsexperimenten. De overige hoofdstukken zijn gewijd aan specifieke aandoeningen, zoals depressie, angststoornissen en psychosen, maar ook aan processen die bij verschillende aandoeningen een rol spelen, zoals het vermijden van gevoelens, perfectionisme of gebrek aan zelfvertrouwen. Alle hoofdstukken volgen eenzelfde opbouw: een korte inleiding over het klinisch beeld, een samenvatting van het cognitieve model en de belangrijkste onderliggende cognities en vervolgens een schat aan voorbeelden van gedragsexperimenten om deze cognities te onderzoeken.De gestructureerde en concrete aanpak is een van de sterke kanten van het boek. Er wordt een helder onderscheid gemaakt tussen gedragsexperimenten die hypothese toetsend of explorerend zijn, gedragsexperimenten waarbij de patiënt een actieve rol speelt of slechts observeert, en gedragsexperimenten in de behandelzitting en daarbuiten. De specifieke en concrete adviezen over het opzetten en uitvoeren van gedragsexperimenten maken duidelijk dat hier ervaringsdeskundigen aan het woord zijn, en geen boekengeleerden. Valkuilen en mogelijke problemen (wat te doen als de voorspelling van de patiënt uitkomt?), komen ruimschoots aan bod.Het enige gevaar dat aan een praktisch handboek als dit kleeft, is dat het gebruikt gaat worden als een soort kookboek. De auteurs onderstrepen hoe belangrijk het is dat gedragsexperimenten ingebed zijn in het cognitieve model dat de behandelaar en patiënt samen van de klachten hebben opgesteld. Ook kunnen gedragsexperimenten natuurlijk nooit 'standaard' zijn, maar moeten ze juist zo veel mogelijk worden toegespitst op de individuele gedachten van de patiënt.Met dit caveat emptor is het handboek een waardevolle aanvulling op de boekenkast van elke psychiater die basale psychotherapeutische vaardigheden als deel van zijn vak beschouwt. Hopelijk zal het voor velen een stimulans zijn om de veilige omheining van de spreekkamer te verlaten en, soms zowel letterlijk als figuurlijk, de handen vuil te maken.
A.E.M. Speckens