Handboek Preventie. Voorkomen van psychische problematiek en bevorderen van geestelijke gezondheid
Dit boek richt zich op de bevordering van de geestelijke gezondheid, de preventie van en vroegtijdige interventie bij psychische problematiek. Een cynicus vermoedt wellicht dat de auteur dan wel gauw uitgepraat zal zijn. Van een groot aantal psychische stoornissen zijn de oorzaken immers nog lang niet bekend, laat staan dat we weten hoe we ze kunnen voorkomen. Vanwege het kortetermijndenken en de krappe budgetten in de ggz wordt preventie bovendien maar al te vaak met de mond beleden en komt er in de praktijk weinig van terecht. Tenslotte is van de meeste preventieprogramma's toch helemaal niet hard te maken of ze enig (duurzaam) effect hebben? De auteur maakt duidelijk dat het zo somber allemaal niet is gesteld. Vooral de laatste tien jaar is er op het gebied van de preventie het nodige ten goede veranderd. Zijn boek is daarvan het overtuigende bewijs. Het beschrijft de grondslagen, uitgangspunten en de methoden van preventie als wetenschap en als praktijk. Het boek is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel gaat vooral in op de historische context waarin het preventiewerk zich heeft ontwikkeld. Het tweede deel beschrijft de theoretische fundamenten en het derde deel ten slotte geeft een beeld van de wijze waarop prevens tiewerk in de praktijk gestalte krijgt. Het laatste hoofdstuk biedt een uitvoerig overzicht van de literatuur en documentatie op internet over preventie. Met dit hoofdstuk alleen al wordt de waarde van dit boek als onmisbaar naslagwerk onderstreept. Volgens het woordenboek is een handboek een boekwerk dat een samenvatting bevat van een of ander vak van kennis, kunst of wetenschap. Aan die omschrijving voldoet dit boek alleszins. Wel krijgt de verslavingszorg - als specialisme van de auteur - wat veel aandacht en is het overzicht nogal aan de ruime kant. De auteur beschikt over een surplus aan kennis, maar kon daarvoor niet altijd de juiste structuur vinden. Door de talrijke kaders, uitweidingen en discussies duizelt het de lezer dan ook bij tijd en wijle. Wie doorzet, treft een rijkelijk gevulde schatkamer aan, waarin studenten, hulpverleners en beleidsmedewerkers misschien soms wat verloren rondlopen, maar steeds weer op iets waardevols stuiten.
R. van Deth