Het hiërarchisch brein. Inleiding tot de neurowetenschap
Aan het einde van de negentiende eeuw was men zeer geïnteresseerd in de relatie lichaam-geest. Na een periode van vooral aandacht voor subjectieve belevingen brak een tijdvak aan waarin het accent lag op objectief waarneembare grenzen: de tijd van het behaviourisme. In de jaren zestig vond wat wel genoemd wordt een 'cognitieve omwenteling' plaats: de black box werd geopend. Er was aandacht voor de hogere mentale processen. In de jaren negentig werd ten slotte het focus weer gericht op de relatie tussen hogere mentale processen en het neuronaal substraat: de geboorte van de cognitieve neurowetenschap. Het is evident dat deze wetenschap, die men ook wel neurofysiologie van de hogere mentale processen zou kunnen noemen, de psychopathofysiologie veel te bieden heeft. Het hiërarchisch brein. Inleiding tot de neurowetenschap is een logisch product van de hier geschetste ontwikkeling. In een aantal inleidende hoofdstukken worden de achtergronden, uitgangspunten, anatomie en functionele principes besproken. Daarna komen in separate hoofdstukken aan de orde: perceptie en actie; activatie, aandacht en bewustzijn; geheugen; emoties; en tot slot lateralisatie en taal. Voor psychiaters is vooral het hoofdstuk over emoties zeer interessant. Veel aandacht wordt hierbij besteed aan zowel de rol van de neurale structuren en netwerken als aan de structuur van de emotionele processen zelf. Ook wordt ingegaan op een variëteit aan aspecten van emoties, zoals de rol van conditionering en de rol van neurotransmitters in de modulatie van affectieve processen. Doel van het boek is vooral een overzicht te geven van belangrijke recente theorieën en resultaten van onderzoek. De rode draad hierbij is dat het brein een hiërarchische opbouw vertoont conform de ideeën van Luria, waarbij er een reciproque relatie is tussen de lagere (hersenstam en limbische regio) en de hogere, neocorticale gebieden. Het boek is helder geschreven en goed geïllustreerd. Nuttig is de lijst van aanbevolen literatuur en de vragen achterin om je kennis op dit gebied te toetsen. In het boek worden voorzichtig bruggen gelegd naar de pathologie, zoals depressie en schizofrenie. Het boek is bij uitstek geschikt voor het onderwijs aan arts-assistenten in opleiding, maar biedt ook 'verdwaalde' collega's de gelegenheid om weer in contact te komen met de hoofdstroom van de neurowetenschappen.
J.J.M. van Hoof