Neurodevelopment and Schizophrenia
Sedert het verschijnen van de 'Neuro-ontwikkelingshypothese' (Weinberger 1987), die wijst op een foutieve hersenontwikkeling bij schizofrenie, bestaat er een exponentiële toename van onderzoek naar de factoren die hierbij betrokken kunnen zijn. In dit boek trachten de auteurs in vier delen een overzicht te geven van deze bevindingen. Het eerste deel schetst in vijf hoofdstukken vanuit onderzoek in de genetica en beeldvorming wat bekend is over de normale ontwikkeling van hersenstructuren en cognities. Dit deel vormt een mooie toegangspoort tot de volgende hoofdstukken waarin de neurobiologische determinanten en processen van schizofrenie worden besproken. Het tweede deel spitst zich toe op de bekende factoren die een rol kunnen spelen bij de etiologie van schizofrenie: de hypothalamus-hypofyse-bijnieras, hersenmorfologie, voeding, epigenetica, pre-, peri- en neonatale factoren, sociale factoren en ten slotte druggebruik. In het derde deel wordt de pathofysiologie van schizofrenie toegelicht: de rol van dopamine, van limbische en thalamocorticale netwerken en van geslachtsverschillen, en het longitudinale verloop van neuroanatomische afwijkingen. Ten slotte gaat men de discussie aan of de majeure psychiatrische aandoeningen wel degelijk mooi afgegrensde entiteiten zijn. In het vierde en laatste deel ligt het accent op het klinische belang van deze bevindingen, en dan in het bijzonder de mogelijkheden van en de strategieën voor presymptomatische detectie enerzijds en vroegtijdige interventie anderzijds. Het boek heeft een stijlvolle omslag, een angenaam lettertype en een verzorgde lay-out. Het is goed gestructureerd en heeft een functionele index. Hoewel het niet altijd even vlot leest, tracht het toch zeer toegankelijk te zijn en slaagt het er ten zeerste in om op een overzichtelijke en kritische wijze de tot nu toe bekende gegevens samen te brengen en toe te lichten. Aangezien het gaat om een jong en daarom nog onvoldoende ontgonnen onderzoeksdomein, is dit des te meer een uitzonderlijke prestatie. Bovendien staan in elk hoofdstuk aanbevelingen voor toekomstig onderzoek binnen elk besproken subdomein. Een punt van kritiek is dat het boek nogal sober overkomt en best meer met schema's en tabellen geïllustreerd had mogen zijn; dat zou aan het synthetische karakter van het boek hebben bijgedragen. Dit boek is excellente literatuur, niet alleen voor elke onderzoeker binnen het domein, maar ook voor eenieder die bij de behandeling van schizofrenie verder wil kijken dan de symptomatologie en die een diepgaander begrip wil hebben van onderliggende pathofysiologische processen.
M. Morrens, B.G.C. Sabbe