Marijuana and Madness. Psychiatry and Neurobiology
Voor eenieder die geïnteresseerd is in de relatie tussen cannabis en psychose is dit een waardevol boek. In de inleiding stelt Van Os dat bij iedere lezer de mening over dit onderwerp zal veranderen, wat die mening ook was. Drie gedegen inleidende hoofdstukken geven informatie over de verschillende cannabinoïden, over cannabisreceptoren en over de acute effecten van cannabisgebruik. Cannabis sativa, zoals de marihuanaplant officieel heet, bevat heel wat meer psychoactieve stoffen dan delta-9-tetrahydrocannabinol (thc). Sommige cannabinoïden hebben zelfs een anxiolytische en mogelijk zelfs een antipsychotische werking. Dit verklaart wellicht waarom zulke uiteenlopende en vaak ronduit tegenstrijdige effecten van cannabis worden gerapporteerd, zoals het verminderen van angst naast het induceren van paniekaanvallen. Daarna volgen twee hoofdstukken over het vermogen van cannabis om lichte psychotische symptomen te luxeren bij mensen die verder absoluut niet voldoen aan de dsm-iv-criteria voor een psychotische stoornis. Gezonde proefpersonen rapporteren vaker vreemde gewaarwordingen tijdens cannabisgebruik. Een specifiek klinisch beeld, de 'cannabispsychose' die zich onderscheidt van andere vormen van psychose, lijkt echter niet te bestaan. De kern van het boek zijn de twee hoofdstukken waarin uiteen wordt gezet welk bewijs er is voor cannabisgebruik als oorzaak van schizofrenie en als determinant voor een slecht beloop. Wat betreft het eerste, er zijn nu drie prospectieve populatieonderzoeken die cannabisgebruik hebben gemeten vóór het ontstaan van psychose en die rapporteren dat cannabis voldoet aan de criteria die in de epidemiologie worden gesteld aan een causale factor: cannabisgebruik is geassocieerd met het ontstaan van psychose, het gaat eraan vooraf en er is een dosis-effectrelatie. Wat betreft het beloop zijn er inmiddels ook voldoende prospectieve klinische onderzoeken die aantonen dat cannabisgebruik een onafhankelijke risicofactor is van psychotische recidieven en desorganisatie. En daarmee is het ei gelegd: cannabis is een risicofactor van het ontstaan van schizofrenie en leidt tot een ernstiger beloop. Gelukkig stopt het boek hier niet. Er volgt een beschrijving van de rol van het endogene cannabinoïdensysteem en een poging het effect van cannabis te verklaren. Preklinische data suggereren een direct effect van delta-9-thc op het dopaminerge systeem, maar preliminaire klinische gegevens ondersteunen die hypothese niet. In de afsluitende hoofdstukken komen de psychologen aan het woord. Waarom gebruiken patiënten met schizofrenie cannabis als het zo slecht voor ze is? Merken ze dan niet dat ze er meer psychotisch van worden? Ja, dat merken ze vaak wel, maar er zijn verschillende motieven om te (blijven) gebruiken: gebruikers verwachten dat cannabis hun coping verbetert, bijdraagt aan sociale contacten en positieve emoties versterkt. Of het deze gunstige effecten daadwerkelijk heeft, is uiteraard maar de vraag, maar deze verwachtingen dragen wel bij aan het gebruik. Dit leidt tot een interessant motivationeel model voor cannabisgebruik dat de basis kan worden voor nieuwe innovatieve interventies, bijvoorbeeld met motiverende gespreksvoering. De alliteratie Marijuana and Madness was voor de redactie waarschijnlijk te mooi om los te laten, maar suggereert ten onrechte een brede beschouwing over cannabis en geestelijke gezondheid. Maar op één hoofdstuk na gaat het boek uitsluitend over psychose. Mijn mening is niet veranderd: cannabis is een risicofactor van schizofrenie en het belang voor de klinische praktijk is vooralsnog beperkt tot de secundaire preventie. Wel heb ik door het lezen van dit boek veel bijgeleerd door de veelomvattende basaalwetenschappelijke, klinische, epidemiologische en neuropsychologische gegevens die worden behandeld. Het enige zwakke punt van het boek is dat het van begin tot eind is geschreven door mensen die ervan overtuigd zijn dat cannabis een groot gevaar is voor de geestelijke volksgezondheid en dat niet aan een criticaster van deze hypothese, zoals in ons land Van den Brink (Amsterdam e.a. 2004) de ruimte is gegeven ook een hoofdstuk te schrijven.
I.P.M. Keet