Phobic and anxiety disorders in children and to effective psychosocial adolescents. A clinician's guide to effective psychosocial and pharmacological interventions
In 1996 verscheen in het Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry een 10-jaarsoverzichtsartikel van de toenmalige state of the art betreffende de etiologie, de diagnostiek en de behandeling van angststoornissen bij kinderen en jeugdigen (Bernstein e.a. 1996). Ontwikkelingen die in die tijd sterk in de belangstelling stonden betroffen: het onderzoek naar het temperament behavioral inhibition als risicofactor bij de vroege ontwikkeling van angststoornissen; het conceptualiseren van selectief mutisme als een subtype van de sociale fobieën; de opkomst van de cognitieve gedragstherapie en van de selectieve serotonineheropnameremmers bij de behandeling van deze doelgroep; en de behoefte aan prospectief longitudinaal onderzoek. Wat is de stand van zaken anno 2005, bijna 10 jaar later? In Phobic and anxiety disorders in children and adolescents, onder redactie van de bekende auteurs Ollendick en Marsh, wordt een uitgebreid en helder antwoord op deze vraag gegeven. Het centrale uitgangspunt van dit boek is dat de behandeling van angststoornissen bij kinderen en jeugdigen een multidisciplinair (dat wil zeggen een medisch en psychosociaal) kader behoeft. In het voorwoord beargumenteren Ollendick en Marsh dat alleen een 'huwelijk' tussen psychofarmacologische (medische) en psychotherapeutische (psychosociale) interventies voldoende recht doet aan het complexe beeld van de angststoornissen. De 19 hoofdstukken zijn thematisch in 3 delen geordend. In deel I (Foundational Issues) worden fundamentele etiologische, diagnostische en therapeutische vraagstukken behandeld. Het ontwikkelingsperspectief is prominent aanwezig. Zo is veel aandacht voor het ontwikkelingsbeloop van 'normale' kinderlijke angsten en voor het ontstaan van afwijkende ontwikkelingspaden die uiteindek lijk kunnen leiden tot een angststoornis. Verder komt in deel I het thema comorbiditeit aan bod en wordt een evidence-based model gepresenteerd voor de geïntegreerde (medische en psychosociale) behandeling van verschillende angststoornissen. In deel II (Assessment and Treatment of Specific Disorders) worden 9 dsm-iv-angststoornissen, inclusief selectief mutisme en school refusal, beschreven. De 9 hoofdstukken hebben een uniforme opbouw, bestaande uit klinisch beeld, ontwikkelingsaspecten, comorbiditeit, diagnostiek en behandeling. Aan het brede perspectief waaruit de klinische beelden beschreven zijn, is te merken dat steeds zowel een psychiater als een psycholoog betrokken zijn geweest bij het schrijven van de verschillende hoofdstukken. In deel III (Future Directions for Research and Practice) wordt stilgestaan bij een aantal thema's waarvan verondersteld wordt dat deze de praktijk en het onderzoek van angststoornissen bij jeugdigen en kinderen in de directe toekomst zullen bepalen. De thema's betreffen: preventie; overbrugging van het spanningsveld tussen wetenschappelijk onderzoek en klinische praktijk; en de afstemming tussen zorgbehoefte en ggz-voorzieningen. De aandacht lijkt, vergeleken met tien jaar geleden, verschoven te zijn van fundamenteel onderzoek naar meer praktijkgerichte vraagstukken.
Phobic and anxiety disorders in children and adolescents oogt degelijk en verzorgd. Wat evenwel ontbreekt, is een overkoepelend inleidend hoofdstuk dat, gezien de diversiteit aan behandelde onderwerpen, ten goede zou komen aan de eenheid van het boek. Maar ook zonder een dergelijk hoofdstuk is dit een zeer informatief boek dat leest als een trein. Al met al een absolute aanrader voor eenieder die te maken heeft met angststoornissen bij kinderen en jeugdigen. Misschien niet een extra reden om het boek aan te schaffen, maar wel vermeldenswaard, is dat het ook een Nederlands tintje heeft door bijdragen van Verhulst, Ferdinand en Treffers.
M. Wiznitzer