Anxiety Disorders in Adults. A Clinical Guide
Ik zal zeker niet de eerste en laatste zijn die een recensie opent met een verwijzing naar Bo Didleys alombekende nummer You can't judge a book by looking at its cover. Maar het is dan ook een bluesnummer met dynamiek, overtuigingskracht, en een inhoud die blijft hangen. Dat kan niet worden gezegd van Starcevics overzichtswerk Anxiety disorders in adults. A clinical guide. De kaft van het boek getuigt van een ongekende, inspiratieloze saaiheid en is jammer genoeg ook een weerspiegeling van de inhoud. Reeds in 2001 publiceerde hij bij dezelfde uitgever een bundel over hypochondrie (Starcevic & Lipsitt 2001). Het boek over angststoornissen heeft de auteur helemaal alleen geschreven. In een tijdperk waarin per jaar ongeveer 2500 artikelen over angststoornissen verschijnen, is zo'n onderneming gewaagd te noemen. De moed om dit immense project alleen het hoofd te bieden grenst aan overmoed en misschien zelfs wel aan hoogmoed. Starcevic beschrijft 6 belangrijke angststoornissen: de paniekstoornis, de gegeneraliseerde angststoornis, de sociale-angststoornis, de specifieke fobie, de obsessieve compulsieve stoornis en de posttraumatische stressstoornis. De verdeling van het aantal pagina's per stoornis is wat onevenwichtig (88 pagina's voor de paniekstoornis en 25 voor de specifieke fobie), en verraadt meteen achtergrond en voorkeur van de auteur. Het boek is bestemd voor psychiaters, huisartsen, klinisch psychologen, allerhande ggz-werkers, artsen in opleiding en ook het brede publiek. De auteur wil de aandacht richten op de klinische kenmerken van angststoornissen, op de psychopathologie en de conceptuele ontwikkeling, maar wil ook de nadruk leggen op de etiologie, de pathogenese, de farmacotherapie en de psychotherapie. Starcevic wil dus helemaal alleen alles over angststoornissen voor iedereen schrijven. En daardoor kan er meteen niet meer aan oppervlakkigheid worden ontkomen. Een oppervlakkigheid die bij de auteur klaarblijkelijk zijn wortels vindt in een zekere naïviteit en zelfs in een geringschatting voor de complexiteit van zijn onderwerp. Al op de eerste pagina van de inleiding vermeldt Starcevic dat hij angst en vrees als equivalente termen gebruikt, omdat ze beide toch een antwoord zijn op een waargenomen dreiging of gevaar. Dit soort van storende vereenvoudigingen die voorbijgaan aan de genuanceerde psychopathologie van angst blijven helaas een constante door het hele boek heen. Starcevic is op zijn best in de hoofdstukken over de klinische beschrijvingen en de differentiele diagnostiek. De fenomenologie, de subtypes en de comorbiditeit van de respectievelijke angststoornissen worden uitgebreid toegelicht en geven een helder en levendig beeld van de symptomatologie. In zijn enthousiasme balanceert de auteur gevaarlijk tussen gemeenplaatsen en zeer individuele opvattingen waardoor een ongeoefend lezer moeilijk kan uitmaken of Starcevic een gevestigde waarheid beschrijft of zijn persoonlijke mening. Zo wil hij obsessive compulsive disorder vervangen door obsessive neutralising disorder en gebruikt hij meermaals het idiosyncratische begrip compulsion like activities. De hoofdstukken over de neurobiologie van angststoornissen zijn zwak. Starcevic waagt zich wel aan hypersensitivity of postsynaptic serotonin receptors, maar preciseert nooit welke receptoren. Het is trouwens een hele kunst om een hedendaags boek over de biologie van angststoornissen te schrijven zonder ook maar een enkele keer naar het werk van LeDoux te verwijzen. De passages over de genetica van angststoornissen zijn ondermaats: er is geen enkel associatieonderzoek opgenomen. De farmacotherapie en zeker de gedragstherapie worden grondiger beschreven. Het dient vermeld te worden dat Starcevic consequent aandacht besteed aan psychodynamische theorieën en dat is tegenwoordig opnieuw origineel. Het boek is degelijk voor wie geïnteresseerd is in de klinische symptomatologie, maar oubollig voor wie zijn kennis van de wetenschappelijke ontwikkelingen zou willen bijschaven. Ik kan Didley geen gelijk geven wanneer Anxiety disorders in adults, a clinical guide ter hand wordt genomen, maar het nummer kan ik wel aanbevelen.
D. Denys