Values and psychiatric diagnosis
John Z. Sadler, hoogleraar psychiatrie in Dallas (vs), was meer dan tien jaar bezig met de filosofische en ethische aspecten van psychiatrische diagnostiek - met tussendoor bundels bijdragen over dit thema (Sadler 2002; Sadler e.a. 1994) - tot hij zijn speurtocht en reflectiewerk recent liet uitmonden in dit indrukwekkende boek. Values and psychiatric diagnosis poogt een gefundeerd antwoord te geven op de vraag: welke waarden en waardeoordelen weerspiegelt een psychiatrische diagnose of een classificatiesysteem zoals de dsm? In de aanpak van deze vraagstelling toont hij meteen een brede oriëntering, met een waaier van bespiegelingen die het continuüm overspannen tussen de dsm-architect Robert Spitzer en de antipsychiater Thomas Szasz! Geen wonder dus dat je naast de obligate uitweidingen over waardesystemen, wetenschap en technologie ook hoofdstukken aantreft over politiek en cultuur. De erg systematische analyse van psychiatrische waardeoordelen mondt uit in de belangrijke aanbeveling dat de ontwerpers van welk coherent diagnostisch systeem dan ook eerst moeten expliciteren wat ze verstaan onder een good life (een ruimer begrip dan 'normaal' of 'gezond'). Bij de ontleding van de metafysische vooronderstellingen bij een classificatiesysteem zoals de dsm wijst Sadler erop dat het individualisme (naast het empiricisme, naturalisme, traditionalisme en pragmatisme) van dit systeem opvallend gepaard gaat met wat hij hyponarrativity noemt: het persoonlijke verhaal van de betrokken patiënt krijgt er weinig of geen plaats. In het hoofdstuk over cultuur komt hij terug op dit bekende spanningsveld tussen nomothetische en ideografische wetenschap (Erklären versus Verstehen). In plaats van deze kloof te willen overbruggen reikt de schrijver een set van ideeën aan die de diagnostici moeten helpen hun eigen culturele vooronderstellingen en vooroordelen ('wereldbeelden') beter te leren begrijpen. Op een speelse manier betitelt hij de aangereikte discussiepunten als 'ten weird things about western psychiatry'. Deze zouden uitstekend dienst kunnen doen bij een reflectie over de thematiek, bijvoorbeeld in de opleiding of bijscholing van psychiaters. Het hoofdstuk over 'genetische nosologie' is wat eigenaardig en staat er wat verloren bij, terwijl ik eerder een grondige bespreking van de 'medicalisering en biologisering van psychisch leed' verwachtte. Juist erg prikkelend, maar jammer genoeg wat beknopt, is zijn ontleding van de betekenis van een diagnostische taal voor de beroepsgroep van psychiaters, die bijzondere 'gilde van vaklui' zoals hij ze ook omschrijft. Uiteraard kon de auteur niet heen om het thema seksisme en diagnostiek, met daarbij een boeiende ontleding van de morele connotaties van omschrijvingen van seksuele problemen (mad versus bad in the bedroom). Hoewel Sadler de thematiek van nut en efficiëntie in onze technologische samenleving aansnijdt, laat hij de belangrijke economische betekenis van een diagnostische nomenclatuur links liggen. Ik denk daarbij onder meer aan het gebruik ervan als communicatie-instrument met de beleidsmakers en de verzekeringsmaatschappijen (managed care) of aan dat wat ik zelf de 'diagnostische kredietkaart' heb genoemd, de financiële waarde of 'vergoedbaarheid' van een diagnostisch etiket (Vandereycken 1999). In dit verband is het eigenaardig dat de auteur pas aan het einde van zijn boek wijst op de belangrijke dubbele betekenis van het begrip diagnose. In het courante gebruik bedoelt men de omschrijving van een ziekte of stoornis (het eindproduct van een ordening) en het is aan deze betekenis dat het grootste deel van dit boek is gewijd. De tweede betekenis, het diagnostische proces of de methodiek om tot zo'n conclusie te komen, komt slechts in het slothoofdstuk ter sprake. Buiten deze wat verwarrende afsluiting - zo'n belangrijk terminologisch onderscheid had aan het begin uiteengezet moeten worden - toont Sadler zich een goede didacticus, die zijn termen steeds zorgvuldig uitlegt en omschrijft. Toch blijft het een uitdaging om je door 500 bladzijden taaie materie te worstelen. De omvang zal menig belangstellende afschrikken en dat is jammer gezien de rijkdom van ideeën en documentatie. In plaats van deze turf te doorworstelen, kan de geïnteresseerde lezer de scherpe analyse en prikkelende ideeën van de auteur terugvinden in het korte maar heldere hoofdstuk dat hij schreef voor een overigens zeer aanbevelenswaardige bundel opstellen over de filosofie van de psychiatrie (Sadler 2004).
W. Vandereycken