Ga weg, ik heb je nodig. Columns uit de ambulante psychiatrie
De auteur van dit boek is sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. In 57 columns heeft hij zijn ervaringen met patiënten op papier gezet. Eerder werden ze gepubliceerd in enkele regionale bladen. De columns geven stuk voor stuk een indringend beeld van haveloze en ontheemde mensen, dikwijls zwaar verslaafde en/of psychotische patiënten. Daarbij steekt de ernst van hun problemen schril af tegen het gebruikelijke aanbod van de psychiatrie. Het gaat immers doorgaans om een heel moeilijke groep psychiatrische patiënten aan de onderkant van de samenleving, die hulp net zo hard nodig heeft als afwijst. En als de psychiatrie deze groep al iets te bieden heeft, dan kan zij er geen gebruik van maken, omdat de autonomie van de patiënt gerespecteerd dient te worden … Tegen deze achtergrond geeft Gerard Lohuis een haarscherp beeld van de schier onmogelijke opgaven waarvoor veel sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen zich dagelijks geplaatst zien. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat hij in een van zijn columns verzucht: 'Waar halen we het idee vandaan dat we er als hulpverleners iets aan kunnen doen.' De relativerende typeringen van zijn beroep zijn eveneens veelzeggend. Zo betitelt hij zichzelf als 'ggz-Robin Hood op de fiets' en 'hulpverlener tegen wil en stank'. Toch heeft Lohuis zijn patiënten wel degelijk iets te bieden, al is dat dan niet ontleend aan de therapeutische gereedschapskist. Zijn aanpak wordt kernachtig verwoord, wanneer hij zijn zevenjarig zoontje over 'Geert' vertelt: 'Geert heeft alles geleerd over mensen die psychisch ziek zijn. Nu probeert hij mensen op straat te helpen die psychisch ziek zijn maar geen hulp krijgen. Of soms geen hulp willen omdat ze denken dat ze alles al weten. Geert gaat op straat gewoon met deze mensen praten en praat dan niet met ze over alle psychische ziektes die hij kent. En ineens willen mensen dan wel hulp omdat ze Geert aardig vinden. Gek hè, en Geert weet zo veel over die ziektes maar moet het soms eerst 'een beetje vergeten' omdat de mensen anders niet naar hem luisteren.' Mensen aandacht geven, er zijn, stil willen staan en meedenken is met andere woorden de kern van zijn aanpak. Zelden zag ik zo treffend en onderhoudend geïllustreerd dat het non-specifieke het meest specifieke en waardevolle is wat de ggz sommige patiënten te bieden heeft.
R. van Deth