The human hypothalamus. Basic and clinical aspects (volume 2)
Dit werk is het eerste handboek over de humane hypothalamus. Het omvat 33 hoofdstukken, verdeeld over 2 delen. Deel 1 bevat 16 hoofdstukken over de cytoarchitectuur, chemoarchitectuur, functionele neuroanatomie en topografische neuropathologie van de hypothalame kerngebieden: nucleus basalis van Meynert en diagonale band van Broca; eilandjes van Calleja, insulae terminalis; nucleus suprachiasmaticus en glandula pinealis; seksueel dimorfe nuclei; bed nucleus van de stria terminalis en het septum; supraoptische en paraventriculaire nucleus; ventromediale nucleus; dorsomediale nucleus; infundibulum; laterale tuberale nucleus; tuberomammillaire complex; lateraal gebied; subthalamische nuclei; corpora mamillaria. Deel 2 bestaat uit 17 hoofdstukken waarin de neuropathologie en kliniek wordt beschreven: vasculaire stoornissen; groei en ontwikkeling; tumoren; infecties; neuro-immunologische stoornissen; drinkstoornissen; eetstoornissen; reproductie en seksualiteit; trauma en iatrogene stoornissen; schizofrenie en autisme; overige psychiatrische stoornissen (o.a. depressie en angststoornissen, vermoeidheid en agressie); periodieke stoornissen; neurodegeneratieve stoornissen; autonome zenuwstelsel; pijn en verslaving; hersendood en 'dode' hersencellen. Het boek maakt als respectievelijk volume 79 en 80 deel uit van de vermaarde serie Handbook of clinical neurology, dat inmiddels ook een belangrijk deel van de biologische psychiatrie behandelt. Dit handboek werd in 1968 geïnitieerd door Pierre Vinken en George Bruyn en wordt nu voortgezet door drie serieredacteuren, te weten M.J. Aminoff, F. Boller en D.F. Swaab. In hun voorwoord kondigen de redacteuren aan in nieuw uit te brengen delen meer aandacht te besteden aan de moderne ontwikkelingen op het gebied van de neurowetenschappen teneinde de klinische beelden en hun therapie beter te kunnen begrijpen. Daarnaast zullen ook de epidemiologie, beeldvormende technieken, genetica en therapie van de verschillende ziektebeelden aan bod komen. Met het verschijnen van de hier besproken delen maken de redacteuren hun voornemens meer dan waar. De delen zijn up-to-date voor wat betreft de moderne ontwikkelingen in de basale neurowetenschappen, zoals de moleculaire biologie. Daarnaast bevatten ze ook actuele informatie over klinisch onderzoek, zoals biologische en genetische epidemiologie, neuroimaging, en de consequenties hiervan voor therapeutische strategieën. Aan de andere kant geven de delen ook nog een overzicht van de klassieke neuropathologie van de hypothalamus. Het belang daarvan is onder meer dat deze, vaak oude publicaties vaak niet op het internet (PubMed) zijn terug te vinden. Het grote voordeel van monografieën als deze is dat de schrijfstijl en opbouw van de individuele hoofdstukken constant is. Daarnaast zijn de delen gelardeerd met treffende citaten van oude meesters en grappen van de schrijver. De vele kleurenafbeeldingen betreffen niet alleen de neuropathologie, maar ook een scala aan toepasselijke kunstwerken. Dit alleen al maakt de delen een genot om in te bladeren en nodigt uit tot verder lezen. Op pagina 306 bijvoorbeeld zien we afbeeldingen van door lachen geïnduceerde kataplexie bij een man met narcolepsie, met daaronder vergelijkbare plaatjes van een dobermannpinscher met een mutatie in het hypocretine(orexine)-receptor-2-gen. Nieuwsgierig geworden naar het substraat leren we dat de hypothalame hypocretineproducerende cellen in de buurt van de fornix bij patiënten met narcolepsie niet meer detecteerbaar zijn. Een ander tot de verbeelding sprekend hoofdstuk is het laatste, dat gaat over postmortemonderzoek en het leven na de dood. De constatering dat menselijke hersencellen in kweek nog enkele weken in leven te houden zijn, roept bij de psychiater toch de vraag op waarom zij na die paar weken dan toch 'besluiten' dood te gaan. Zo'n omvangrijk overzicht van elfhonderd pagina's, dat zowel de basale als de klinische aspecten van het onderwerp omvat, kan niet tijdens een enkel sabbatical of een andere levensloopregeling totstandkomen, maar kost een heel werkend bestaan, een levenswerk. De vraag is wel hoe een omvangrijk werk als dit up-to-date gehouden kan worden. Hopelijk komt de uitgever de belofte na het werk ook op internet te publiceren, zoals het boek Neuropsychopharmacology (http://www.lww. com). Hierdoor is de tekst via een aan te schaffen wachtwoord altijd (mobiel) oproepbaar, en ook gekoppeld aan actuele referenties op PubMed. Zo kan het actueel houden van de delen een continu proces worden, wat de auteur de komende decennia hopelijk niet zal nalaten. Voor wie is dit boek bedoeld? Voor iedere psychiater, neuroloog, endocrinoloog, gynaecoloog of basale neurowetenschapper met belangstelling voor mechanismen en aandoeningen met een representatie in de hypothalamus. Voor instellingsbibliotheken kan het bovendien ook dienen als naslagwerk voor komende generaties studenten en artsen in opleiding. Concluderend kan gezegd worden dat het boek een schat aan informatie bevat die in geen enkele andere uitgave zo overzichtelijk beschikbaar is. Het aanstekelijke enthousiasme van de schrijver en de rijkheid aan illustraties maken deze delen bovendien een plezier om in te lezen.
W.J.G. Hoogendijk