Exploring eating disorders in adolescents. The generosity of acceptance (deel 2)
Je krijgt van de redactie een tweedelig boek ter bespreking omdat de thematiek - de behandeling van voedingsproblemen en eetstoornissen - binnen je interesse, ja zelfs 'specialisme' valt. Maar al na enkele regels krijg je in plaats van leesappetijt een soort nausea. Moet je zo'n boek dan gewoon terugzenden en 'de kelk aan je voorbij laten gaan'? Of toch doorbijten, zoals je ook geleerd hebt door te zetten bij patiënten die aanvankelijk enige antipathie opwekken? Ik koos voor het laatste, maar had uit mijn leertheoretische scholing beter moeten weten: aversie is moeilijk af te leren! De psychoanalytici zullen het wel hebben over mijn 'weerstanden', en die zijn er nu nog sterker op geworden ...
Redacteuren en auteurs zijn allen adepten van het Tavistock-model van psychoanalytische therapie bij kinderen en adolescenten, met Melanie Klein en Wilfred Bion als inspiratoren. Je moet de taal van de objectrelatietheorie spreken om een en ander te begrijpen. Het gaat dus veel over container- contained relationship, failure of triangulation, projective identification en the lack of fit between mother and baby. Begrijpt u het? Ik werd er niet wijzer van. Integendeel, het duistere jargon ging me mateloos irriteren als ik zag hoe theoretische constructen in een symbolisch-metaforische taalspielerei werden toegepast op allerlei voedingsproblemen bij kinderen en eetstoornissen bij adolescenten. De manier waarop kindertekeningen en dromen worden geïnterpreteerd, doet soms grotesk aan. Daarbij kan je natuurlijk verwachten dat patiënten met boulimie allerlei dingen in hun leven oraal willen verslinden en vervolgens weer agressief uitbraken. En die eigenwijze anorexiemeisjes verwerpen natuurlijk hun moeder en haar seksualiteit of kampen met onbewuste zwangerschapsfantasieën. Een auteur waarschuwt ervoor dat het begrip 'ouderlijke objecten' niet meteen verwijst naar de reële ouders, maar twee pagina's verderop - en overigens in het hele boek - wordt het onmiskenbaar duidelijk dat die ouders toch schromelijk tekort zijn geschoten. Opvallend is trouwens dat slechts een paar auteurs ook gewag maken van het betrekken van de ouders bij de behandeling.
Hoe zo'n psychoanalytische therapie à la Tavistock er concreet uitziet, valt meestal moeilijk te reconstrueren. De ene auteur zweert bij een intensieve aanpak en gaat dan een meisje van zestien gedurende drie jaar driemaal per week zien! Een andere zegt dan weer dat zo iets niet kan, omdat het juist de angst voor afhankelijkheid te groot maakt. Maar die therapeut gaat dan wel acht jaar met wekelijkse sessies door. Opvallend vaak beslissen patiënten zelf de therapie stop te zetten, meestal tot frustratie van de analyticus, die vindt dat het werk bij lange na nog niet afgerond is (deel 2 sluit trouwens af met de in mijn ogen ironische bedenking van de therapeut: 'I hope I kept her long enough'). Hoe het met de patiënten verder verloopt, krijgen we slechts enkele malen en dan nog summier te horen. Helemaal zorgwekkend vind ik de geringe aandacht voor de lichamelijke aspecten en risico's. Slechts enkele analytici geven expliciet aan dat ze afspraken maken over de medisch-somatische opvolging. Als een patiënte haar angst uitspreekt over mogelijke beschadiging van haar hersenen en gebit, heeft de therapeut het sarcastisch over de obsessies van the brain-damaged woman and the toothless girl. Ronduit shockerend is de vermelding - en passant! - van een analyticus dat de patiënte tussen twee sessies door ook een infuus kreeg. Verder aandacht is dat blijkbaar niet waard!
Wat me ten slotte het meest tegen de borst stuit, is de betweterigheid van de meeste auteurs:ze hebben 'intuïtief aangevoeld', beschouwen het als 'algemeen bekend' of 'weten uit ervaring' dat ... en dan volgt een generaliserende uitspraak over hét voedingsprobleem of dé eetstoornispatiënt. Verwijzing naar onderzoeksliteratuur, ja zelfs naar enige andere visie op de problematiek ontbreekt volledig. Zelfkritiek is niet besteed aan deze benadering. Blijkbaar verwachten ze van de lezers, inclusief de recensent, wat ze van de patiënten en familie verwachten: the generosity of acceptance ...
W. Vandereycken