Handboek somatisatie. Lichamelijk onverklaarde klachten in de eerste en de tweede lijn
Het Handboek somatisatie is een handboek in de schier onuitputtelijke reeks handboeken die uitgeverij de Tijdstroom de laatste jaren doet verschijnen. Interessant is de ondertiteling: Lichamelijk onverklaarde klachten in de eerste en de tweede lijn. Dit omdat de term 'somatisatie' niet wordt gebruikt in de tweede lijn. Het boek is opgebouwd uit zes delen: 'Definities en historie'; 'De huisartspraktijk'; 'Tussen eerste en tweede lijn'; 'De polikliniek; 'De gespecialiseerde ziekenhuisafdeling'; en 'De GGZ'. Somatisatie is gedefinieerd met behulp van Lipowski: 'Somatization is a tendency to experience, and communicate somatic distress and symptoms, unaccounted for by pathological findings, to attribute them to physical illness, and to seek medical help for them.' Het merkwaardige van deze omschrijving is dat van mensen met lichamelijke klachten wordt verondersteld dat deze mensen in staat zijn om die klachten op de juiste wijze te interpreteren. Het hangt er dus vanaf of de dokter hen kan overtuigen van het feit dat de klachten een epifenomeen zijn van een stressstoornis, een angststoornis of een depressieve ziekte. Het valt op dat bij het deel huisartsenpraktijk iets staat over somatisatie bij kinderen. Somatisatie bij ouderen staat echter in het deel 'De gespecialiseerde ziekenhuisafdeling'. Er staat in het deel huisartsenpraktijk ook een hoofdstuk over de chronisch vermoeide patiënt, alsof dit een aandoening betreft die vooral in de eerste lijn voorkomt. Dan volgt een hoofdstuk over de diagnostiek van somatisatie in de huisartsenpraktijk. Tot onze verbazing vinden de auteurs dat de diagnostiek van somatisatie in de huisartsenpraktijk anders is dan elders. Er worden zes criteria genoemd: frequent doktersbezoek; ongerustheid over kleine kwalen of onschuldige lichamelijk verschijnselen (ga er maar vanuit dat de patiënt daar anders over denkt); de patiënt schrijft de klachten toe aan een lichamelijke oorzaak of ziekte en hij heeft lichamelijke klachten (vanuit de optiek van de patiënt logisch); de patiënt dringt aan op een somatische aanpak (daar mankeert natuurlijk niet veel aan: als je ervan overtuigd bent dat je lichamelijke klachten hebt, dan hoop je toch dat een dokter een aanpak heeft voor die klachten) ; onbehagen bij de dokter: het zogenaamde - het staat er werkelijk - 'heartsink' gevoel (dit is onvoorstelbaar in een boek uit 2003); de dokter heeft een aanwijzing voor het bestaan van psychosociale problematiek: de patiënt zegt dus: 'ik heb psychosociale problematiek en ik heb lichamelijke klachten'. Als de dokter zijn onderzoek goed doet, uitlegt wat er aan de hand is, een uurtje uittrekt om de patiënt duidelijk te maken hoe het zit, een oplossing biedt voor de psychosociale problematiek, dan kunnen we spreken van een adequate bejegening. Het gaat dus om voorlichting, educatie en de tijd ervoor nemen. Op het moment dat de huisdokter dat doet - en dat gebeurt in hoofdstuk 4 (een prachtig hoofdstuk over reattributie van Netty Blankenstein) - is er sprake van adequate behandeling. Mijn vraag luidt: Neemt de huisarts de tijd ervoor? De andere hoofdstukken in het deel 'De huisartspraktijk' zijn van een werkelijk armzalige kwaliteit. De casuïstiek is tranentrekkend en de oplossingen missen iedere wetenschappelijke evidentie. Daarbij doet, zoals eerder gezegd de indeling polikliniek, ggz en gespecialiseerde afdeling bijzonder kunstmatig aan. Het gaat immers vooral om de patiënt, wat hij heeft, hoe je dat diagnosticeert en hoe je moet behandelen. Conclusie: Dit boek is onder de maat. De selectie is onvolledig en volstrekt willekeurig. Een behoorlijk theoretisch kader ontbreekt. Natuurlijk zijn er enkele hoofdstukken die de moeite waard zijn: over de chronisch vermoeide patiënt en over de behandeling van conversiestoornissen. Maar die informatie is allang bekend. De diverse auteurs zijn experts op dit gebied en hebben al vele malen elders over hun bevindingen gerapporteerd. Geen reden om tot aanschaf van dit boek over te gaan. Tot slot heeft de redactie slordig werk geleverd. De referenties staan soms in de tekst en niet in de lijst van referenties vice versa. De referenties worden op een hinderlijk slordige, niet-uniforme wijze weergegeven. Slordig, onzorgvuldig en verdrietig.
C.A.L. Hoogduin