Uit de knoop. Rationeel-emotieve therapie en andere cognitieve gedragstherapieën bij kinderen en adolescenten
Dit boek zet uiteen wat rationeel-emotieve therapie (ret, waarvan Ellis de grondlegger is) en andere cognitieve gedragstherapieën (geconcentreerd rond de theorieën van Kendall en Stark) kinderen en jeugdigen te bieden hebben. De auteurs zijn psycholoog-psychotherapeut en hebben het boek geschreven voor kindertherapeuten en -psychiaters. Een belangrijk verschil met andere boeken die de afgelopen jaren op dit gebied verschenen zijn, is dat de auteurs steeds uitgaan van enkelvoudige problemen (bv. boosheid of aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis (adhd)) en zich in hun diagnostiek beperken tot gedragsvragenlijsten, bepalen van het ontwikkelingsniveau, en diagnostiek vanuit het leertheoretische abc-model (A = activating event; B = belief; C = emotional consequence). Hoe ernstig en persistent de problematiek bij de gepresenteerde jeugdigen is en van welke comorbiditeit sprake is, wordt niet duidelijk. Daarmee geven de auteurs kinder- en jeugdpsychiaters geen enkel handvat hoe ze deze therapievorm goed kunnen indiceren en inpassen in een behandeling die ook uit andere elementen bestaat (bv. medicamenteus, gedragsmatig en onderwijskundig). De vraag komt op wat dit boek voor de kinder- en jeugdpsychiater toevoegt aan andere boeken die de laatste jaren verschenen zijn. In het evidence-based leerboek van Prins & Bosch (1998) staan degelijke hoofdstukken over de toepassing van cognitief-gedragstherapeutische technieken bij kinderen en jeugdigen met angst, depressie, adhd en agressie. Zowel de cognitief-gedragtherapeutische invalshoek als de ret komen goed uit de verf in het meer experience-based leerboek van Cladder e.a. (1998). Het boek van Friedberg & Mc-Clure (2002) geeft de kinder- en jeugdpsychiater in vergelijking met dit boek van Jacobs e.a. een duidelijker en uitgebreider overzicht van de toepassingsmogelijkheden van cognitieve gedragstherapie bij depressieve, angstige, hyperactieve en agressieve kinderen, en tevens is er aandacht voor jeugdigen met een andere culturele achtergrond. Uit de knoop is wel heel geschikt voor beginnende en ook voor gevorderde kinder-cognitief-gedragstherapeuten, die in een team werken waar de juiste indicatiestelling en inpassing in het behandelplan samen met collega's worden bewaakt. Kinder- en jeugdpsychiaters kunnen met dit boek een goed beeld krijgen van de werkwijze van cog-nitief-gedragstherapeuten, maar hebben er voor hun eigen werk weinig aan. Advies: een nuttige aanschaf voor de bibliotheek.
W.B. Gunning