Personal Construct Perspectives on Forensic Psychology
Cognitieve therapie is veruit de meest gebruikte psychotherapievorm in de forensische hulpverle-ning. Ook dit boek handelt over de therapeutische toepassing van een cognitieve theorie -de Personal Construct Theory (pct) van Kelly - op de forensische gedragswetenschappen. De pct onderscheidt zich van de overige cognitieve theorieën door de nadruk die gelegd wordt op de persoonlijke interpretatie van de werkelijkheid die elk individu zijn unieke karakter verleent. Om de veelheid van stimuli te ordenen die vanuit de buitenwereld op hen afkomen - zo luidt de basisassumptie van de theorie - zullen mensen een 'persoonlijk construct' opbouwen dat hun erva-ringen samenhang en continuïteit verleent. Tussen de vele gedragsalternatieven wordt dan dat gedrag 'gekozen' dat de grootste kans biedt om het 'persoonlijk construct' verder te ontwikkelen. Dit geldt ook voor delinquent gedrag. Theorieën die onvoldoende rekening houden met de uniciteit van het persoonlijk construct zullen nooit een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de behandeling. De auteurs bekritiseren daarbij vooral de biomedische benadering die alleen maar negatieve labels plakt en altijd uitmondt in persoonlijke onverantwoordelijkheid en in een slechte prognose. Maar ook de leertheorie en de sociale psychologie houden te weinig rekening met het unieke systeem van constructen. Dit boek zou dan ook een alternatief moeten bieden en het persoonlijk construct zoals het tot uiting komt in cognities, fantasieën, verlangens en motieven, meer recht doen wedervaren. Maar daar komt weinig van terecht. De verschillende hoofdstukken over aanpak en behandeling van forensische cliënten hebben niet veel om het lijf en regelmatig moeten de auteurs toegeven dat er maar weinig typisch pct-onderzoek is uitgevoerd. Intussen worden de hoofdstukken volgeschreven met data afkomstig van de leertheorie, de sociale psychologie en de cognitieve gedragstherapie. Biologische opvattingen worden slechts bekritiseerd en verder doodgezwegen: in de pct hebben mensen slechts een mind en geen brain. Wat is er naast de nadruk op het individuele nog typisch aan de pct? De auteurs vermelden een therapievorm, de Fixed Role Therapy, en enkele assessment-procedures: de repertory grid, en het 'semantisch differentieel'. Helaas, geen van die begrippen wordt grondig uitgelegd. Blijkbaar is voorkennis vereist. Aanvankelijk, op pagina 3-4, wordt pct voorgesteld als een unificerende theorie. Ik heb daar in het boek weinig argumenten voor gevonden. Overigens, op pagina 115 is pct nog slechts comple-mentair aan andere benaderingen. Dat klinkt be-ter en heel wat bescheidener.
D.N.A. van de Putte