Affect Regulation and the Repair of the Self
Voor de onderzoekers publiceerde Schore in 2003 Affect Dysregulation and Disorders of the Self dat elders in dit nummer besproken wordt (Schore 2003; Derksen 2004). Speciaal voor de psychotherapeuten heeft Schore het boek Affect Regulation and the Repair of the Self geschreven. Hierin treft de lezer de resultaten aan van Schore's zoektocht door ontwikkelingspsychopathologie, neurowetenschap, psychiatrie en psychoanalyse. Gedurende de eerste drie levensjaren van het kind nemen de hersenen relatief het meest toe in gewicht. De rechterhemisfeer domineert bij het verwerken van visuele en emotionele informatie en deze raakt in het hechtingsproces met de verzorger afgestemd op diens rechterhemisfeer. Op deze wijze wordt door de opvoeder het fundament gelegd voor de emotieregulatie. Kohuts zelfobjecten worden in dit opzicht gezien als externe psychobiologische regulators. De door Kohut bekend geworden 'spiegelfunctie' is gelijk aan het proces waarmee de hechtingsfiguur de ontwikkeling van vooral de orbitofrontale cortex stimuleert. Hierdoor wordt het vermogen om emoties te reguleren en dus gemakkelijker om te schakelen tussen jezelf goed, minder goed en slecht voelen, versterkt. Vooral van borderline patiënten is bekend dat zij hiermee een probleem hebben. De zwakke plek, het structureel tekort, dat in de psychoanalyse een rol speelt bij de vroege stoornissen en bij de ontwikkelingsstoornissen, heeft hiermee volgens Schore een aanwijsbare plek in het brein gekregen. Recente beeldvormende hersenonderzoeken lijken dit te bevestigen. In het nieuwe tijdschrift Neuro-Psychoanalysis, uitgegeven door de International Neuro-Psychoanalysis Society, staan deze ontwikkelingen volop in de belangstelling. Succesvolle psychologische behandeling leidt - zichtbaar gemaakt middels beeldvormende technieken - tot opvallende veranderingen in de metabole activi-teit in de rechter orbitofrontale cortex. Dit deel van de hersenen lijkt zijn plasticiteit aanwezig van de vroege kindertijd te behouden. Schore behandelt voorts de psychoneurobiologie van een af-weermechanisme als projectieve identificatie; de vroege ontwikkelingen van het superego (vanuit zijn manier van analyseren onderzocht); het dynamische onbewuste; en meer voor psychotherapeu-ten interessante thema's. Voor de clinicus is het een - hoewel niet altijd even goed toegankelijk en evenmin goed geredigeerd -belangwekkend boek en bijzonder prak-tisch voor degenen die op de hoogte willen blijven van deze recente onderzoeksgebieden.
J.J.L. Derksen