Störungen der Geschlechtidentität. Ursachen, Verlauf, Therapie
Genderspecialisten van de universiteitskliniek van Hannover hebben met dit boek een zowel volledige als doorgedreven analyse willen geven van de huidige stand van kennis over de oorzakelijke theorieën en behandelingsstrategieën van de gender-identiteitsstoornissen. De auteurs hebben hun onderwerp breed benaderd met respect voor het volledige continuüm van transvestitisme via transgenderisme naar transseksualiteit. Na een inleidend woord over genderidentiteit vanuit filosofisch-antropologisch standpunt door Emrich (professor in de filosofie te Hannover) en een fenomenologische bespreking van het concept 'genderidentiteit' vanuit het totaalconcept 'identiteit', wordt er overgegaan naar de theoretische hoofdmoot van dit boek (de helft van dit boek). Hierin worden alle aspecten van de ontwikkeling van de genderidentiteit en haar stoornissen besproken, worden psychologische verklaringen voor transseksualiteit gepeild, worden klinische subtypen besproken, komt de diagnosestelling aan bod, krijgen de prognostische indicatoren aandacht en wordt de behandeling uitvoerig uitgelegd. Zowel de lezers die biologisch georiënteerd zijn, worden verwend (hersendimorfisme, biologische verklaringsmodellen, beschrijvingen van intersekssyndromen, enz.), als de psychoanalytici. Deze invalshoek is eigenlijk ongewoon, omdat in de Angelsaksische literatuur doorgaans veel meer aandacht is voor de cognitieve verklaringsmodellen dan voor psycho- en familiedynamische aspecten. Het tweede gedeelte van het boek geeft de resultaten weer van een eigen prospectief onderzoek waarin 3 onderzoeksgroepen (19 vrouwen, 23 androfiele mannen en 22 gynefiele mannen) met elkaar worden vergeleken, zowel preoperatief als postoperatief. De proefpersonen worden onderworpen aan diverse testen: onder meer de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI), de 16-persoonlijkheidsfactorentest (16-PF), de Rosenzweig-tekenfrustratietest, de narcismusinventaris, de scl-90-R (Symptom Checklist) van Derogatis, en ook enkele hier minder bekende testen. Ook wordt gebruikgemaakt van het gestructureerde interview (gebaseerd op het Kernberg-interview) om tot een zeer gedifferentieerd persoonlijkheidsprofiel te komen en zodoende ook tot een genuanceerde differentiële diagnostiek. Een van de opmerkelijke conclusies van het onderzoek is dat er duidelijk geen 'transseksueel' persoonlijkheidsprofiel bestaat, wat dus voor de behandeling impliceert dat een individuele benadering de voorkeur geniet. In tegenstelling tot in de meeste andere onderzoeken, concluderen de auteurs ook dat de androfiele mannen meer psychopathologisch gestoord zijn dat de gynefiele mannen. De onderzoeksbevindingen over de langetermijntevredenheid zijn echter concordant met de literatuurbevindingen. In een laatste hoofdstuk worden de bevindingen ruimschoots geïnterpreteerd, bediscussieerd en vertaald naar de praktijk. De discussie over de dichotomie van de geslachten en de gender blending wordt niet uit de weg gegaan en al evenmin de discussie over het bestaan van een 'iatrogene trans-seksualiteit'. Deze publicatie, van auteurs uit een setting met ruime praktische ervaring, staat voor Duitse Grundlichkeit en zal de genderspecialisten zeker weten te boeien. Wel blijft de Duitse taal voor de meesten onder ons een grote barrière.
G. de Cuypere