Watersnood
Dit verkennend onderzoek richtte zich op de middellange-termijngevolgen van de watersnood die in 1994-1995 in Nederland plaatsvond op het welbevinden en de gezondheid van kinderen en volwassenen . Kinderen (n = 64) en ouders (n = 29) die de watersnood meegemaakt hadden, vulden een half jaar nadien een aantal vragenlijsten in. Bij 15% tot 20% van de kinderen werden matige tot ernstige verwerkingsproblemen geconstateerd met behulp van een vertaling van de Posttraumatic Stress Disorder Reaction Index for Children (PTSD-RIC) en de Korte Depressie Vragenlijst voor Kinderen (KDVK). Deze problemen bleken zich niet te weerspiegelen in hun algemeen psychisch welbevinden: de meesten waren vrolijk en tevreden over hun huidige leven en hadden de watersnoodperiode een beetje als vakantie ervaren. Van de volwassenen had ongeveer 15% ernstige herbelevingsklachten en een mogelijke posttraumatische stress-stoornis. De consequenties van de watersnood manifesteerden zich meer in (psycho)somatische dan in psychologische klachten. Ouders die eerder een watersnood hadden meegemaakt, konden er dit keer ofwel beter mee omgaan dan mensen die het nog niet eerder hadden meegemaakt, ofwel juist veel minder goed. Met name deze laatste groep had ernstige verwerkingsproblemen. Omdat de problemen zich voornamelijk manifesteerden bij de ouders, wordt aanbevolen om interventies na een (dreiging van een) ramp vooral te richten op volwassenen. Een snelle screening van kinderen, en hulpverlening aan degenen die het nodig hebben, lijken vooralsnog voldoende. Inleiding