Kortdurend behandelen in de GGZ. De Praktijk
Eigenlijk is dit boek een reader, waarvan elk hoofdstuk door een of meerdere van de auteurs - uit Nederland (eigenlijk Zeeland) en Vlaanderen - is geschreven. Het gaat over kortdurende behandeling binnen de ambulante geestelijke gezondheidszorg. De auteurs beschrijven vormen van diagnostiek, methoden en allerlei hulpmiddelen daarbij. Het is een behandelwijze die binnen Emergis - een grote ggz-organisatie in Zeeland - wordt toegepast. Lezers die in deze vorm geïnteresseerd zijn, zullen in het boek allerlei aanknopingspunten en adviezen vinden.
De kortdurende behandeling is niet onomstreden. De vorm lijkt eerder ontstaan te zijn uit economische dan uit behandelinhoudelijke overwegingen. De ervaring leert dat een aantal mensen ervan profiteert; ook dat onterecht langer durende behandelvormen werden toegepast. Aan de andere kant is er een groep mensen die met een dergelijke behandelopzet min of meer tekort wordt gedaan.
Hoe korter psychotherapeutische behandelvormen zijn, hoe meer ze een supportief karakter krijgen. Dat wil zeggen dat ze kenmerken krijgen van een leer- en/of oefentraject, een soort cursus waarbij de behandelaar het kader aanbiedt waarbinnen de patiënt zijn/haar leerplan kan noteren. Een dergelijke opzet kan niet anders dan symptoomgericht zijn.
In het boek worden voornamelijk cognitiefgedragstherapeutische, narratieve technieken beschreven. Een grote valkuil bij deze benadering is dat de vraag áchter de vraag van de patiënt (en vermoedelijk ook de vragen dáárachter) geen aandacht krijgen. Het is te simpel om die vragen achter de vraag samen te vatten onder het begrip 'competentie' (p. 13 en 32). Daarmee wordt het probleem van de patiënt getrivialiseerd tot een te beïnvloeden groep symptomen, waarbij het gevaar bestaat van enerzijds 'dehumanisering' van de patiënt en anderzijds misleiding dóór de patiënt van de behandelaar, doordat het door de patiënt opgestelde leerplan een overdekking is van andere vragen. Het voorbijgaan aan deze problemen is mogelijk een van de oorzaken dat patiënten toch langere of andere behandelvormen nodig blijken te hebben.
Met deze overwegingen wil ik niets afdoen aan de inhoud van het boek. Het is een degelijk overzicht van methoden en technieken. Jammer is wel, dat niets wordt vermeld over effectonderzoek en dat een kritisch relativerende beschouwing ontbreekt.
Tot slot nog dit: zou het begrip 'kortdurende behandeling' niet kunnen worden vervangen door het oude begrip 'exploratieve gesprekken' of 'oriënterende gesprekken'? Er zullen mensen zijn die genoeg hebben aan een korte interventie. Anderen zullen langere behandelingen in dezelfde of andere settings nodig hebben. Zo gaat het toch in de praktijk van het 'kortdurend behandelen'?
C. Janzing