Leerboek integratieve psychotherapie
De geschiedenis van de psychotherapie is onlosmakelijk verbonden met schoolvorming. Hoofdstromen of 'referentiekaders' hebben zich vertakt in een krioelende delta van zijstroompjes, vaak van fraaie namen voorzien. Sommige kennen organisaties met statuten en opleidingscurricula. In Nederland is een federatie van zulke verenigingen ontstaan, waardoor een aantal daarvan min of meer officieel is erkend. Dat is tot uiting gekomen in regelgeving met betrekking tot de opleidingen voor het (inmiddels gesloten) register van psychotherapeuten, maar ook voor het beroep van psychiater. Vier vaste referentiekaders komen daarin telkens naar voren als uitgangspunten voor verplicht onderricht. Aan de ene kant heeft die ordening bijgedragen tot indamming van psychotherapeutische wildgroei, aan de andere kant is er een conserverend effect van uitgegaan.
Nieuwe ontwikkelingen waren niet altijd makkelijk in dit keurslijf te passen. Cognitieve therapie heeft wortels in zowel de psychoanalyse als de gedragstherapie en ook de indeling van interpersoonlijke therapie (ipt) is niet eenvoudig. Vernieuwing richt zich dan ook op ofwel toenemende specificiteit, ofwel meer integratie. Specificiteit impliceert een beperktere doelstelling, een transparant en overdraagbaar protocol en empirische toetsing. Sommigen zien daarin een afname van nuance. Zij pleiten juist voor het verenigen van wat in de verschillende stromingen het belangrijkste is. Dat maakt 'integratieve psychotherapie' een aantrekkelijk begrip. Moeilijker is het zich voor te stellen hoe zo'n psychotherapie exact beoefend moet worden. De komst van een Leerboek integratieve psychotherapie is dan ook in principe zeer welkom.
Wat leren wij nu uit dit boek? Het bevat elf hoofdstukken door verschillende auteurs geschreven. Een lezer die snel antwoord zoekt op vragen als 'Wat is integratieve psychotherapie?' en 'Hoe doe ik dat?', vindt daarin niet gemakkelijk zijn weg. Hoofdstuk 1 bijvoorbeeld heet weliswaar 'Wat is integratieve psychotherapie?', maar geeft op die vraag geen concreet citeerbaar antwoord. Wel wordt gemeld dat integratieve psychotherapie gericht is op de hulpvraag van de patiënt, dat ze zowel evidence-based als consensus-based is, referentiekaders overstijgt, gebaseerd is op meerdere gezichtspunten, toetsbaar is in een schooloverstijgend kritisch forum en benaderbaar vanuit een historisch perspectief.
Dat zet de toon van het hele boek: erg basaal en erg breed. De hoofdstukken doorlopend komt men dan ook onderwerpen tegen als de geschiedenis van de psychoanalyse, principes van therapeutisch werk met emoties, grondvoorwaarden voor contact, de voorgeschiedenis van het begrip werkalliantie, overlegstrategie, de cliëntgerichteexperiëntiële visie, op empirisch onderzoek gebaseerde interventies, modellen voor angst en andere stoornissen, belangrijke anderen, en klinischtheoretische bevindingen bij het thema 'de therapeut'.
Met andere woorden, eigenlijk hebben we hier te maken met een 'Inleiding tot de psychotherapie'. In die hoedanigheid verdient het boek voor beginnende studenten of cursisten een plaats op de plank in bibliotheken van opleidingsinstellingen. De titel Leerboek integratieve psychotherapie komt mij echter als nogal misleidend voor. Gezien de hierboven beschreven behoefte is dat een gemiste kans.
G.F. Koerselman