Kinderen helpen bij verlies. Een boek voor al wie van kinderen houdt
Rouwverwerking wordt over het algemeen niet geassocieerd met kinderen die getroffen zijn door ernstig verlies. Rouwen staat in schril contrast met de natuurlijke onbevangenheid die bij de kinderleeftijd hoort en veel volwassenen zijn ook snel geneigd om kinderen af te schermen voor de pijn en het verdriet die samenhangen met dood en eindigheid. Helaas vormen deze thema's wel de realiteit in vele kinderlevens. Manu Keirse, de Vlaamse psycholoog die al eerder over rouwverwerking publiceerde, richt zich in zijn laatste boek op verlieservaringen bij kinderen en jeugdigen. Dit boek kondigt zich aan als een 'gids' voor volwassenen bij de begeleiding van kinderen en jeugdigen in rouw.
Kinderen helpen bij verlies is opgebouwd uit tien hoofdstukken, die inhoudelijk te onderscheiden zijn in twee delen. In het eerste deel staat de ontwikkelingspsychologie centraal. Aan de hand van talrijke praktijkvoorbeelden wordt beschreven hoe verschillend kinderen en jeugdigen in hun verschillende ontwikkelingsstadia de pijn van het verlies verwerken, maar vooral ook hoe volwassenen hen hierin bij kunnen staan. Keirse pleit bijna altijd voor openheid en een actieve benadering van het kind. Een terugkerend motief is dat volwassenen in deze niet alleen een belangrijke voorbeeldfunctie vervullen, maar ook de plicht hebben om voldoende voorwaardelijke veiligheid te scheppen ter ondersteuning van het rouwverwerkingsproces.
Het tweede deel van het boek gaat over specifieke vormen van verlies waar kinderen en jeugdigen mee geconfronteerd kunnen worden: echtscheiding, fatale ziekte en zelfdoding. Verschillen die gevolgen kunnen hebben voor het verwerkingsproces betreffen de onomkeerbaarheid en de (on)verwachtheid van de traumatische gebeurtenis. In alle gevallen schuilt het gevaar dat directe verzorgers op belangrijke momenten onvoldoende aandacht aan het kind kunnen bieden, omdat zij als betrokkenen vaak zelf bevangen zijn door eigen verdriet en wanhoop. Leerkrachten, dan wel de school als onderwijsinstelling, krijgen bij de opvang van deze kinderen dan ook door de auteur een belangrijke rol toebedeeld.
Kinderen helpen bij verlies is een gemakkelijk toegankelijk boek dat geschreven is voor een breed publiek. De bevlogen maar genuanceerde en praktijkgerichte schrijfstijl heeft uiteindelijk geleid tot een aansprekende en informatieve publicatie over een gevoelig onderwerp. Of dit boek ook het predikaat 'gids' verdient, is echter moeilijk te zeggen. Ik vind dat daarvoor een herkenbare systematiek in de aanpak van de materie ontbreekt, en er belangrijke thema's missen, zoals bijvoorbeeld de invloed van culturele factoren op het rouwproces. Dit laatste aspect is vooral bedoeld als inspiratiebron voor een volgend boek over rouw bij kinderen en jeugdigen.
M. Wiznitzer