The Handbook of Memory Disorders (2de druk)
Dit is de tweede druk van een klassieker op het gebied van geheugenstoornissen. Deze editie is grondig herzien en aangepast aan nieuwe wetenschappelijke inzichten. Het boek is daarmee met een kleine 900 bladzijden - ongeveer 250 bladzijden meer dan de eerste druk - ook een stuk omvangrijker geworden.
Het boek bevat 35 hoofdstukken over verschillende aspecten van geheugen(stoornissen), telkens door bekende onderzoekers beschreven. Het boek begint met een aantal inleidende theoretische bijdragen, bijvoorbeeld over neurobiologische achtergronden, psychofarmacologie, functionele beeldvorming en een zeer lezenswaardig hoofdstuk over recente modellen inzake neuronale netwerken (van de Nederlander Murre). In de hoofdstukken daarna wordt ingegaan op diverse aspecten van het geheugen: de retrograde en anterograde amnesie, het visuele en spatiële werkgeheugen, het semantische geheugen, de zogenaamde false memories en de confabulatie. In andere hoofdstukken worden de geheugenproblemen bij een aantal specifieke aandoeningen besproken: de transient global amnesia, de posttraumatische amnesie, geheugenstoornissen bij schizofrenie, depressie, en de psychogene amnesie. Een speciale sectie is gewijd aan 'ontwikkeling en geheugen': hierin worden niet alleen stoornissen in de ontwikkeling van het geheugen tijdens de kinderjaren besproken, maar ook bij - gezonde - ouderen en bij de ziekte van Alzheimer en de subcorticale dementie. Het boek eindigt met een aantal klinische bijdragen over diagnostiek en behandeling van geheugenstoornissen, onder meer bij kinderen, patiënten met hersenschade en patiënten met de ziekte van Alzheimer.
De hoofdstukken zijn - nagenoeg zonder uitzondering - helder, up-to-date, en didactisch geschreven. Vrijwel alle auteurs zijn bekende autoriteiten die op dit moment actief zijn op hun (deel)gebied. Het boek bevat daardoor een enorme hoeveelheid onderzoeksgegevens van recente datum. Het boek maakt duidelijk dat het geheugen een reeks van (zeer) complexe functies betreft, terwijl in de dagelijkse praktijk (van bijvoorbeeld een geheugenpolikliniek) doorgaans beperkte eendimensionale modellen vigeren. Vooral de hoofdstukken over de samenhang van het geheugen met andere cognitieve functies, zoals aandacht, planning en initiatief, maken dat duidelijk. In een aantal gevallen blijft het bij theoretische gezichtspunten, maar de meeste auteurs weten de brug naar de kliniek toch goed te slaan. De laatste hoofdstukken, over rehabilitatie, mogelijke systeeminterventies en het gebruik van externe hulpmiddelen, laten zien dat er meer mogelijk is dan doorgaans gedacht wordt. Het besprokene wordt zoveel mogelijk onderbouwd met onderzoeksgegevens en zonder te vervallen in een ongemotiveerd optimisme.
De invalshoek is vooral cognitief-psychologisch. Dat is op zichzelf geen probleem, maar gelet op de titel zou men van een handboek een bredere opzet verwachten, met ook aandacht voor veroudering en het neuropsychiatrische perspectief. Er wordt nauwelijks ingegaan op de neurobiologie of de psychiatrische aspecten van de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve aandoeningen. Recente concepten zoals het ageassociated memory impairment en het populaire mild cognitive impairment als vermeende voorspeller van dementie worden slechts op één plaats summier en terloops besproken, en ook in het hoofdstuk psychofarmacologie is nauwelijks plaats ingeruimd voor de cholinesteraseremmers en andere middelen bij de ziekte van Alzheimer.
Vooral collega's die regelmatig te maken hebben met patiënten met geheugenstoornissen en op zoek zijn naar verdiepende kennis zullen psychopathologie aan dit boek veel hebben. Ik denk daarbij aan psychiaters die werkzaam zijn in de ouderenpsychiatrie, op een geheugenpolikliniek en op afdelingen voor zogenaamde niet-aangeboren hersenletsels. Ook kan ik dit boek aanraden aan collega's die hun horizon willen verruimen en zich een idee willen vormen over recente gezichtspunten van de cognitieve psychologie. Ook (neuro)psychologen zullen met dit boek veel waar voor hun geld krijgen. Voor de minder ingevoerde psychiater zal het boek wellicht te specialistisch zijn.
F.R.J. Verhey