Psychiatry in multicultural Britain
Bhugra & Cochrane hebben een boek samengesteld over aspecten van de psychiatrie in de multiculturele Engelse samenleving. Ze hebben het waarschijnlijk geen handboek voor transculturele psychiatrie genoemd, omdat het ook uitgebreid ingaat op beleidsaspecten en op sociale processen zoals discriminatie. Het boek kan beschouwd worden als een state-of-the-art-verslag van het proces van interculturalisatie in Groot-Brittannië; er staat een schat aan adviezen, beschrijvingen van onderzoek en suggesties in. Het boek heeft met de verschillende hoofdstukken een bepaalde opbouw, maar de hoofdstukken kunnen ook apart gelezen worden. De redactie geeft bij elk hoofdstuk een introductie, en in veel hoofdstukken staat een eindconclusie. Toch ontbeert het boek soms een kritische noot: de vraag hoe belangrijk de invloed van cultuur geschat moet worden in de psychiatrie en hoe specifiek de behandelmethoden moeten zijn. Hiervoor moet men wat tussen de regels door lezen. De wetenschapper, de socioloog, de beleidspychiater, de epidemioloog en de antropoloog kunnen echter beslist veel uit het boek halen.
In het boek wordt de geschiedenis van de migratie kort belicht, en de typen migratie en de acculturatie. Het is jammer dat hier geen getallen worden genoemd: om hoeveel personen gaat het in het Verenigd Koninkrijk, en hoeveel van hen komen in de ggz terecht? Fraai wordt uitgeweid over het feit dat psychiatrie vaak in een kwaad daglicht staat als de onderdrukker van niet-normatief gedrag.
In een theoretische beschouwing over epidemiologie uit Bhui veel kritiek op kwantitatief onderzoek. Dit hoofdstuk is een must voor beginnende onderzoekers op transcultureel gebied. Hij vergelijkt etniciteit met geloof: hoe Afrikaans iemand zich voelt, kan vergelijkbaar zijn met hoe katholiek iemand zich voelt (op de buitenkant na, zou ik zeggen).
Opvallend in het boek is de aandacht voor racisme. In Engeland met zijn klassenmaatschappij is dit wellicht een voor de hand liggend onderwerp, maar gelukkig is het nu ook in Nederland meer bespreekbaar (in België was dat al het geval). Cochrane schrijft in het bijzonder over zelfhaat als fenomeen. Overigens worden onderling racisme tussen allochtone groepen en racisme jegens blanken door bijvoorbeeld moslims - toch een item sinds 11 september - niet besproken. De invloed van racistische gebeurtenissen op de geestelijke gezondheid komt uitgebreid aan de orde.
Bhugra schrijft over acculturatie en culturele identiteit, waarbij hij de zes verschillende niveaus van psychologisch functioneren bij acculturatie noemt: taal, cognitieve stijl, persoonlijkheid, identiteit, attitudes en acculturatiestress. Hij gaat ook in op de problemen van het meten van acculturatie: het meten van intrapsychische grootheden kan veraf staan van het meten van gedrag. Daarnaast is acculturatiestress groter in maatschappijen waar ander cultureel gedrag niet geaccepteerd wordt. De epidemiologie wordt beschreven. Hierbij komt de discussie over de Caribische schizofrenie ter sprake: daar worden grote verschillen in prevalentie gevonden tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
De volgende hoofdstukken gaan over groepen die meestal onderbelicht worden in transculturele literatuur: ouderen, kinderen, geestelijk gehandicapten, verslaafden en de forensische populatie. Diverse diensten en programma's worden hierin vergeleken. Het hoofdstuk over kinderpsychiatrie vond ik bijzonder lezenswaardig door de vele transculturele vergelijkingen, onder meer in opvoedingsstijlen. Ten slotte volgen nog boeiende hoofdstukken over training, supervisie en programma-evaluatie.
Kortom, ik kan deze Britse uitgave aan ieder die allochtonen tegenkomt in zijn werk (en wie doet dat tegenwoordig niet) van harte aanbevelen.
J.G.B.M. Rohlof