Psychiatry as a Neuroscience
De auteurs van dit boek zijn overwegend wereldexperts. In negen hoofdstukken schrijven zij over hun respectievelijke onderzoeksterreinen: genetica (McGuffin); moleculair en cellulair onderzoek (Stahl); beeldvormende technieken (Sedvall); neuro-endocrinologie (Nemeroff); neurofysiologie (Gruzelier); neuropsychologie (Ritchie); neurobiologie van schizofrenie (Benes); biologisch onderzoek bij angststoornissen (Uhde); en biologisch onderzoek bij dementie (Lovestone).
In de inleiding worden twee voorwaarden besproken om psychiatrie tot neurowetenschap te laten worden. Als eerste stap moet onderscheid gemaakt worden tussen psychische stoornis en storend gedrag. Hoewel de discussie tijdens fusieperikelen tussen riagg's en algemeen psychiatrisch ziekenhuizen nog regelmatig de kop opsteekt, is deze eerste stap al in de beginjaren van de Franse revolutie gezet door de directeur van het Hôpital Charenton. Deze besloot namelijk de marquis de Sade - na jaren opsluiting en tegen de zin van het lokale gezag - te ontslaan met als officiële reden 'dat de marquis niet gek was'. Als tweede stap moet het orgaan van psychische stoornissen onderzocht worden: de hersenen dus.
In hoofdstuk 1 staan de grondbeginselen van de genetica en de genomica beschreven. De genetica houdt zich bezig met erfelijkheid op basis van genonderzoek, terwijl de genomica zich bezighoudt met functie en disfunctie van het dna-molecuul en de daarop gelegen genen. Deze onderzoeksvelden zullen in de komende tijd waarschijnlijk de belangrijkste bijdrage leveren aan de tweede stap om psychiatrie tot neurowetenschap te maken. Niet omdat de oorzaak van psychiatrische stoornissen in de bekende genen wordt verondersteld. De oorzaak is immers polygenetisch en sterk afhankelijk van omgevingsfactoren. Echter, in de komende tijd zullen veel meer variaties gevonden worden in genen, waarvan we nu nog niet vermoeden dat ze betrokken zijn bij de pathogenese van psychiatrische aandoeningen. Bovendien zal de genomica een belangrijke bijdrage leveren aan het ontrafelen van deze pathogenetische mechanismen in de hersenen.
Tot slot wordt veel verwacht van de ontwikkelingen in de farmacogenetica en farmacogenomica. Hierbij worden geneesmiddelen ontwikkeld die afgestemd zijn op het dna-profiel van de individuele patiënt, waardoor minder bijwerkingen optreden. Al met al een helder verhaal, maar het ontbreken van illustraties is bij dit onderwerp een dusdanig gemis dat het hoofdstuk weinig toevoegt aan het corresponderende hoofdstuk in het Kaplan & Sadock's Comprehensive Textbook of Psychiatry van Sadock & Sadock (2000).
Ook het moleculair- en cellulair-psychiatrisch onderzoek, beschreven in hoofdstuk 2, neemt een hoge vlucht. Niet voor niets is het tijdschrift Molecular Psychiatry het op twee na best geciteerde wetenschappelijke psychiatrische tijdschrift van dit moment. Het ultieme doel binnen dit vakgebied is de ontrafeling van het fysioom: het geheel van door dna gestuurde functies binnen een organisme. Uit dit onderzoek komt ook de notie voort dat comorbiditeit in de psychiatrie niet berust op toeval, maar op gemeenschappelijke biologische pathogenetische factoren.
Het gebrek aan illustraties geldt ook voor de hoofdstukken over beeldvormende technieken (slechts één pagina foto's) en neuro-endocrinologie. Het hoofdstuk van Nemeroff (neuro-endocrinologie) is goed geschreven, maar reeds op veel plaatsen gepubliceerd. Gelukkig heeft de neuropsychologie een vaste plaats binnen de neurowetenschappen gekregen. Vreemd genoeg schakelen de redacteuren halverwege het boek over van een techniekgeoriënteerde benadering naar een ziektegerichte indeling en zijn de stemmingsstoornissen overgeslagen.
Voor wie is dit boek geschikt: voor degenen die al zo thuis zijn in de psychiatrie als neurowetenschap dat zij illustraties kunnen missen en geen allesomvattend overzicht zoeken. Anderen zijn beter af met de standaardwerken Principles of Neural Science (Kandel e.a. 2000) of de inleidende hoofdstukken uit het Kaplan & Sadock's Comprehensive Textbook of Psychiatry (Sadock & Sadock 2000). Zet een aantal wereldexperts bij elkaar en bedenk een titel die klinkt als muziek in de oren van iedere biologisch geïnteresseerde psychiater en je bent klaar zou u denken, maar dat kan dus tegenvallen. Veel hangt immers af van de tijd die auteurs en redactie er aan besteden. Trek je een jaar uit om het boek samen te stellen dat alle andere boeken over het onderwerp overbodig maakt, of spreek je na een symposiumdiner met de andere sprekers af een nietje door de presentaties te slaan. Dit boek zit ertussenin.
W.J.G. Hoogendijk