Van kinderanalyse tot y-chromosoom
In een artikel in het millenniumnummer over de veranderde opvattingen over antisociale gedragsstoornissen bij kinderen stelt Matthys dat Hart de Ruyter - de eerste hoogleraar kinderpsychiatrie in Nederland - het ontstaan van deze stoornissen eenzijdig vanuit ongunstige omgevingsfactoren verklaarde. Deze eenzijdigheid was volgens hem kenmerkend voor psychoanalytisch georiënteerde clinici in die tijd. Omdat dit idee van Matthys mijns inziens niet juist is, maar in de huidige (kinder)psychiatrie wel door velen wordt gedeeld, ga ik in op de benadering van Hart de Ruyter en laat ik zien dat hij juist een brede, 'moderne' visie had, waarin de wisselwerking tussen kind- en omgevingsfactoren centraal stond. Redenen voor de huidige onjuiste beeldvorming worden besproken. Enkele onderling samenhangende kwesties die fundamenteel waren en blijven in de psychiatrie, komen hierbij kort aan de orde: de dualistische positie, de 'multiconditionele' of biopsychosociale benadering en de neiging tot eenzijdigheid. Het idee dat de opvattingen van Hart de Ruyter en een aantal tijdgenoten over het ontstaan van (kinder)psychiatrische stoornissen eenzijdig en achterhaald zijn, dient te worden gecorrigeerd, opdat hun rijke klinisch-therapeutische inzichten - als aanvulling op hedendaagse onderzoeksbevindingen - niet verloren gaan.