Saccadeparadigma's en cognitie bij schizofrenie: een overzicht
achtergrond Schizofreniepatiënten hebben cognitieve stoornissen die met behulp van saccadeparadigma's goed onderzocht kunnen worden. Voor de meeste van deze paradigma's is bekend op welke hersengebieden ze een beroep doen. De saccadeprestatie van schizofreniepatiënten levert daarom informatie over het functioneren van bepaalde hersengebieden, en dus mogelijk ook over hersendisfuncties die ten grondslag liggen aan schizofrenie. Tevens wordt verondersteld dat de recente ontwikkelingen op het gebied van neuroimaging tot meer inzicht kunnen leiden in de pathofysiologie van schizofrenie.
doel Dit literatuuronderzoek beschrijft hoe de prestatie van schizofreniepatiënten op vier veelvuldig bestudeerde saccadeparadigma's verschilt van die van gezonde personen. Voor ieder van de paradigma's wordt de kennis over het neurale mechanisme aangevuld met bevindingen uit neuroimagingonderzoek. Tevens worden de afwijkingen van patiënten vertaald in termen van hersendisfuncties. Tot slot wordt kort ingegaan op saccadeafwijkingen bij andere patiëntengroepen.
methode De literatuur voor dit overzichtsartikel is geselecteerd aan de hand van een Medlinesearch van 1970 tot 1999.
resultaten Met name de afwijkingen op het antisaccade- en geheugensaccadeparadigma zijn zeer opvallend. In termen van cognitieve functies representeren de afwijkingen op beide paradigma's een disfunctioneel visuospatieel werkgeheugen en een onvermogen om min of meer automatische responsen te onderdrukken. Beide cognitieve defecten kunnen worden teruggevoerd op een disfunctie in de dorsolaterale prefrontale cortex (dlpfc).
conclusie Een dlpfc-defect lijkt een belangrijke rol te spelen in de pathofysiologie van schizofrenie; toekomstig neuroimagingonderzoek zal deze conclusie wellicht nuanceren. Op dit moment is de toegevoegde waarde van neuroimagingonderzoeken helaas nog minimaal als gevolg van de grote methodologische verschillen.