Het belang van de fenomenologie van Binswanger voor het begrip waan
samenvatting Binswanger volgt in zijn boek Wahn een nieuw spoor dat van belang is voor het huidige denken in de neurowetenschappen. In tegenstelling tot Jaspers, meent hij dat er in de waan geen abnormale betekenis gegeven wordt aan normale waarnemingen. Wel zouden een stoornis van de waarneming, de gewaarwordingen en de constitutie van het bewustzijn een rol spelen in het ontstaan van de waan. De filosofieën van Heidegger, Aristoteles, Kant en Husserl inspireren hem hierbij. Voor Binswanger is tijdens de waan de spontane mentale activiteit verstoord, waardoor waarnemingen blijven steken. Dit kan leiden tot mentale beelden die het subject domineren en die zelfs het eigen beeld kunnen verdrukken en vernietigen, zodat de menselijke horizon als gedeelde leefwereld met anderen niet meer toegankelijk is. Zo krijgt het subject de beleving dat het in de greep komt van het vreemde. Aan de hand van een gevalsbeschrijving wordt onderzocht hoe een waan tot stand komt en hoe een analyse van de waarnemingen en gewaarwordingen kan helpen om het subject weer 'bezit te laten nemen van zijn eigen geest'.