Bijgeloof toen en nu
Notities over geestelijke gestoordheid in de vroegmoderne Nederlanden
samenvatting Geen ander terrein van de geschiedenis van de geneeskunst is zo beïnvloed door vooringenomenheid dan dat van de psychiatrie en de geestelijke stoornissen. Vooral in de eerste paar decennia na de Tweede Wereldoorlog was een vorm van geschiedschrijving populair, die het verdere verleden afschilderde als een periode waarin alles werd bepaald door bijgeloof en toverij. In diezelfde episode echter heersten op het terrein van de psychiatrie zélf vreemde, onwetenschappelijke voorstellingen die veel aanhang kregen. In dit artikel worden enkele voorbeelden van moderne dwalingen besproken. Verschillende primaire bronnen betreffende geestelijke gestoordheid in de vroegmoderne tijd (1450-1800) verschaffen een beeld dat sterk afwijkt van de verwrongen voorstellingen die zo populair waren. Deze bronnen hebben te maken met het strafrecht, de civiele regelgeving, de medische wereld en het hospitaalwezen en ze laten zien dat geestelijk gestoorden herkend werden als zieken en ook als zodanig bejegend werden.