Handboek Psychiatrie en religie
De relatie tussen psychiatrie en religie is altijd complex en vaak ook gespannen geweest. Toch is er een duidelijke noodzaak – en ook een toenemende interesse bij clinici – om na te denken over de interactie tussen beide velden. Daarom alleen al is het een goede zaak dat er, meer dan tien jaar na het verschijnen van de vorige editie, nu een nieuwe, grondig aangepaste, uitgave van dit handboek beschikbaar is.
Het eerste deel bestaat uit 12 hoofdstukken, elk over een ander psychiatrisch ziektebeeld of klinisch probleem, waarin telkens aan de hand van een casus de interactie tussen de betreffende aandoening en de religieuze of spirituele overtuigingen aan bod komt. Tegelijk worden de relevante onderzoeksgegevens besproken. Dat is behoorlijk ambitieus: in enkele bladzijden een casus klinisch bespreken, de invloed van religie/spiritualiteit toelichten, en het onderzoek ter zake bespreken. Ideaal zouden de kliniek en het onderzoek elkaar moeten versterken, waarbij de theoretische achtergrond licht werpt op het gepaste klinisch handelen. De meeste auteurs slagen daar behoorlijk goed in, bij sommigen lijkt het theoretisch deel tamelijk los te staan van de casus.
De theoretische achtergrond bestaat vaak uit een klassieke kwantitatieve benadering, waarbij men bijvoorbeeld onderzoekt of een bepaalde stoornis minder of meer voorkomt bij mensen met een specifieke religieuze of spirituele overtuiging. Harde conclusies zijn daar meestal niet aan te verbinden. Religie – dat weten we al sinds William James – kan mentale gezondheid ten goede en ten kwade beïnvloeden, alles hangt af van de aard van de religieuze en spirituele beleving, de gemeenschap waartoe men behoort, en de onderliggende persoonlijkheidsprofielen en kwetsbaarheid. De puzzel is complex.
Deel 2, Multidisciplinair perspectief, bevat vier hoofdstukken die de relatie tussen psychiatrie en religie bespreken vanuit respectievelijk de filosofie, de cognitieve wetenschappen, de godsdienstpsychologie en de psychoanalyse. Ik vind dit een bijzonder sterk deel van het boek omdat het een breder en dieper zicht biedt op de wisselwerking tussen religie en mentale gezondheid, en hoe daar in verschillende tijdsperiodes en vanuit verschillende perspectieven naar gekeken is. Dit biedt geen antwoorden, maar nodigt uit tot verdere reflectie, en is daarom meer intellectueel uitdagend dan het kwantitatieve onderzoek dat in deel 1 wordt beschreven.
Deel 3, Aanvullende benaderingen, bevat, zoals de naam al suggereert, een aantal inhoudelijk nogal uiteenlopende hoofdstukken. Toch is dit deel ook zeer de moeite waard. Voor de klinisch actieve psychiater is bijvoorbeeld hoofdstuk 21, Zingeving en spiritualiteit in de anamnese, uiterst lezenswaardig.
Samengevat is dit boek een heel moedige en geslaagde poging om een complex en beladen thema grondig te bespreken en de psychiater inzicht en houvast te bieden. Warm aanbevolen.
Stephan Claes, psychiater, Leuven