Rimpelingen in het hoofd van ouderen
Een tijdje geleden gaf ik onderwijs aan artsen in opleiding tot specialist, over depressie bij ouderen. Een van hen stak zijn hand op en zei: ‘Maar depressie hoort toch gewoon bij de ouderdom, want wat is er nou leuk aan 80 zijn?’
Ouderenpsychiatrie is prachtig, maar ook uitdagend, onder andere door maatschappelijk veelvoorkomend ageism (leeftijdsdiscriminatie), zoals ook de arts in opleiding etaleerde. Aandoeningen worden onterecht geduid als normale veroudering, of überhaupt niet herkend doordat ouderen niet worden geïncludeerd in onderzoek.
Met zijn nieuwe boek Rimpelingen in het hoofd van ouderen probeert ouderenpsychiater Mathieu Vandenbulcke deze vooroordelen en kennislacune weg te nemen. De flaptekst belooft een populairwetenschappelijk boek over psychische ziekte bij ouderen, waarin wetenschap wordt afgewisseld met casuïstiek en bespiegelingen; bijvoorbeeld of het leven bij dementie nog zin heeft. Hierbij maakt de auteur mooi inzichtelijk hoe belangrijk het is om de levensgeschiedenis van je oudere patiënt te kennen: een verzamelstoornis is bijvoorbeeld een stuk reëler als iemand het bombardement op Rotterdam heel bewust heeft meegemaakt.
Het boek is niet ingedeeld in stoornissen, maar in de grote hersenfuncties, zoals ze ook in het psychiatrisch onderzoek worden gerangschikt: waarneming, denken/geheugen, voelen, en doen. Elk hoofdstuk begint met een introductie over de te bespreken hersenfunctie, er volgt wat achtergrond en geschiedenis, en de auteur bespreekt wanneer een functie normaal aanwezig is of wanneer het meer in de richting van een stoornis gaat.
Vandenbulcke schrijft vriendelijk, alsof je aan het praten bent met een uitstekend geïnformeerde gesprekspartner die geduldig uitlegt hoe de vork in de steel zit. De casuïstiek is interessant, en door de stoornis te koppelen aan de casus komt de beschreven problematiek tot leven.
Lastiger bij het lezen is de onduidelijkheid voor welk publiek dit is geschreven. Vandenbulcke schrijft in lekentaal en legt veel uit, maar gaat tegelijk verder de diepte in dan de meeste niet-professionals zal interesseren. Een groot deel van de DSM wordt besproken. Dat maakt dit boek volledig, maar ook vooral interessant voor professionals, omdat zij degenen zijn die al deze stoornissen ook daadwerkelijk allemaal tegenkomen. Voor de geïnteresseerde leek zal dit waarschijnlijk te uitgebreid zijn, en het is de vraag of deze alles blijft lezen. Voor psychiaters is de achtergrondinformatie interessant, maar voor hen is de uitleg over stoornissen niet nodig.
De liefde voor het vak komt in het boek naar voren, alleen het publiek is wat te breed gekozen. Toch hoop ik dat dit boek het brede publiek bereikt, want dat verdient het mooie vak van ouderenpsychiatrie.
Eveline Veltman, psychiater, Hilversum