Leeftijd en sociale cognitie bij mensen met een psychotische stoornis
Waarom dit onderzoek?
Uit eerder onderzoek blijkt dat bij mensen met een psychotische stoornis beperkingen in de sociale cognitie, zoals in de emotieperceptie en -verwerking (EPP) en theory of mind (ToM), een sterkere impact hebben op functionele uitkomsten dan niet-sociale cognitie en psychotische symptomen.1 Wij deden onderzoek om inzicht te verkrijgen in hoe deze vaardigheden beïnvloed worden door leeftijd bij zowel mensen met een psychotische stoornis als hun niet-aangedane familieleden.2 Het identificeren van leeftijdsgebonden patronen en de mogelijke familiaire aspecten ervan kan helpen bij de timing en het ontwikkelen van interventies die gericht zijn op het verbeteren van het sociaal-maatschappelijk functioneren gedurende de levensloop.
Onderzoeksvraag
Wij onderzochten of er leeftijdsgebonden verschillen in EPP en ToM waren tussen mensen met psychotische stoornissen in vergelijking met hun familieleden en controlepersonen. Daarnaast onderzochten we leeftijdsgebonden verschillen in de associaties tussen EPP, ToM en sociodemografische en klinische factoren. Ten slotte verkenden we de relatie tussen leeftijdspatronen in EPP en ToM en het dagelijks functioneren van de patiëntengroep drie jaar later.
Hoe werd dit onderzocht?
We maakten gebruik van crosssectionele gegevens over sociaal-cognitieve vaardigheden (gemeten met de degraded facial affect recognitiontaak (EPP) en de hintingtaak (ToM)) van 905 personen met een psychotische stoornis, 966 niet-aangedane familieleden en 544 controlepersonen uit de GROUP-studie. In de analyses gebruikten we multi-levelmodellen, waarbij het hoofdeffect van groep en de interactie tussen groep en leeftijd werden onderzocht.
Belangrijkste resultaten
De groepsverschillen in EPP waren niet gerelateerd aan leeftijd; resultaten toonden aan dat de perceptie en verwerking van emoties afnam met de leeftijd in alle groepen. Daarentegen was bij patiënten de ToM beter bij oudere dan bij jongere individuen (β = 0,02; z = 4,13; 95%-BI: 0,01-0,03; p < 0,001), terwijl ToM niet significant gerelateerd was aan leeftijd bij controlepersonen of broers/zussen die nooit een psychotische stoornis hadden gehad (zie figuur 1). Bij patiënten varieerden de associaties tussen EPP en ToM en de meeste sociodemografische en klinische factoren niet met de leeftijd. Ten slotte waren zowel ToM als EPP positief geassocieerd met het interpersoonlijk functioneren over alle leeftijden heen.
Figuur 1. Leeftijdsgebonden prestaties op hintingtaak (een maat voor theory of mind) in de verschillende groepen
Consequenties voor de praktijk
Onze resultaten suggereren dat jongere individuen mogelijk bijzonder kunnen profiteren van ondersteuning in ToM-vaardigheden, terwijl oudere individuen waarschijnlijker vooral baat hebben bij ondersteuning in EPP-vaardigheden. Longitudinaal onderzoek is nodig om meer inzichten te verkrijgen in leeftijdsgerelateerde trajecten van sociale cognitie.
Literatuur
1 Fett AK, Viechtbauer W, Dominguez MD, e.a. The relationship between neurocognition and social cognition with functional outcomes in schizophrenia: a meta-analysis. Neurosci Biobehav Rev 2011; 35: 573-88.
2 Velthorst E, Socrates A, GROUP investigators, Alizadeh BZ, van Amelsvoort T, Bartels-Velthuis AA, Bruggeman R, Cahn W, de Haan L, Schirmbeck F, Simons CJP, van Os J, Fett A-K. Age-related social cognitive performance in individuals with psychotic disorders and their first-degree relatives. Schizophr Bull 2023; 49: 1460-9.