Dood op verzoek. Bestaat de psychiatrie nog als ze euthanasie bij psychisch lijden toelaat?
Het gebeurt niet veel dat de ondertitel belangrijker is dan de hoofdtitel. Vroeg of laat moeten we de noodzakelijke vraag uit deze ondertitel beantwoorden. De auteur, psycholoog en psychoanalyticus, neemt de handschoen met verve op.
Geldhof hanteert in dit strak gecomponeerde boek de regel van vier. In het hoofdstuk 'Vier problematische clichés' bevraagt hij: het recht op zelfbeschikking, therapeutische hardnekkigheid, euthanasie als paradoxale interventie en euthanasie als suïcidepreventie. In 'Vier vragen ter oriëntatie' wil hij misvattingen ophelderen en oplossen: wat is uitzichtloos psychisch lijden, wat is psychodiagnostiek, hoe interageren vraag en antwoord en welk verlangen beweegt de hulpverlener?
Terecht is de titel van het volgende hoofdstuk ‘Vier verontrustende vaststellingen’. Ten eerste: door gelijkschakeling van somatische en psychiatrische ziektes wordt de eigenheid van psychiatrische aandoeningen gescotomiseerd (genegeerd). Het voorbeeld waarin psychotische angst door euthanasie gerealiseerd wordt, is angstaanjagend. Ten tweede: de euthanasiewetgeving geeft een (illusoir) gevoel van controle en veiligheid. Er zijn al verschillende juridische processen gevoerd en het zullen niet de laatste zijn. Erger is dat het huidige euthanasiediscours de behandeling zelf doorkruist (p. 81). Ten derde: de wet biedt een rechtvaardiging om patiënten op te geven. Verwerping wordt gelegaliseerd. Ten vierde: de hulpverlener wordt in een onmogelijke positie geduwd. ‘(…) de patiënt ziet zelf op dat moment geen uitweg en de arts kan onmogelijk oordelen of die uitweg later zal worden gevonden.’ (p. 87). Catch 22, tenzij de arts zich toekomstvoorspeller waant.
Instructief is het hoofdstuk ‘hoe het euthanasiediscours in een vacuüm van de hulpverlening opdook'. Slechte dingen kunnen spijtig genoeg ook uit drie bestaan. Ten eerste: het falen van psychologische en psychiatrische wetenschap. Immers, subjectiviteit is nooit echt onderwerp van onderzoek geweest. Ten tweede: hulpverlening laat zich meer en meer inlijven in een managementlogica. Last but not least: het succes van het liberalisme. Dit heeft immers een keerzijde: het opheffen van elke limiet aan de vrijheid brengt waanzin met zich mee. De conclusie in het eindhoofdstuk is dan ook navenant: ‘De psychische hulpverlening heeft zijn nulpunt in het euthanasiediscours bereikt (p. 103).
Wat maakt dit boek tot een must-read? Ten eerste: vanuit het stellen van de vragen die ertoe doen, overstijgt het boek polarisatie. In zijn nawoord legt klinisch psycholoog Geert Hoornaert de vinger op dé wonde: de arts heeft een nieuwe iatrogene ziekte in het leven geroepen, de dood. Met euthanasie als ultieme genezing.
Dit boek heb ik in één adem uitgelezen.
M. Calmeyn, psychiater, Loppem