Suicide and suicide prevention from a global perspective
Suïcide, suïcidepogingen en zelfbeschadigend gedrag zijn de uitkomsten van een complex van biologische, psychologische, sociale, economische en culturele factoren. Deze gedragingen komen frequent voor en brengen groot leed voor personen en hun naasten. Dit is een reden voor de World Health Organization om zich sterk te maken voor het terugdringen van het aantal suïcides wereldwijd met 10% (WHO 2014). Een doelstelling die is omarmd door alle 194 lidstaten van de WHO.
Om meer zicht te krijgen op het suïcidepreventiebeleid wereldwijd heeft de Internationale Association for Suicide Prevention (IASP) een enquête gehouden naar het vóórkomen van suïcidaal gedrag en naar landelijke preventieprogramma’s. De kern van de bevindingen staat in deze bundel beschreven in 6 wetenschappelijke artikelen. Deze gaan over suïcidaal gedrag en suïcidepreventie in Europa, Zuidoost-Azië, Noord- en Zuid-Amerika, Afrika, het Midden-Oosten en het meest oostelijk deel van Azië samen met het Australische continent.
De bundel leert dat er een grote variëteit is in suïcidaal gedrag tussen landen. In sommige landen komt suïcide heel veel voor (Guyana en Suriname), in andere landen heel weinig (Oman, Egypte en Irak). In sommige landen zijn het vooral jongeren die zich suïcideren (Zuidoost-Azië), in andere ligt de piek juist bij de middelbare leeftijd en bij ouderen (West-Europa). Meestal zijn het meer mannen dan vrouwen die omkomen door suïcide, maar voor suïcidepogingen is het vaak juist andersom; en er zijn ook landen waar suïcide meer voorkomt bij vrouwen (lage- en middeninkomenslanden in Oost-Azië). Ook de methoden van suïcide verschillen per land, maar wereldwijd worden pesticiden, vuurwapens en verhanging het meest gebruikt.
Deze grote variatie maakt het opstellen van effectieve preventieprogramma's niet gemakkelijk. De bundel geeft een beschrijving van suïcidepreventieprogramma's voor meer dan 50 afzonderlijke landen, wat het moeilijk maakt om door de bomen het bos te zien. Waardevol is het laatste hoofdstuk, met een overzicht van de evidentie voor werkzame interventies. Van 12 groepen van interventies is er alleen overtuigend bewijs voor het beperken van de toegang tot methoden van suïcide. Voor Nederland biedt dit maar beperkt aanknopingspunten, maar wereldwijd moet het terugdringen van vuurwapens en dodelijke pesticiden hoge prioriteit hebben.
Deze bundel van wetenschappelijke artikelen, helaas afgedrukt in een te klein lettertype, is vooral interessant voor twee doelgroepen. De eerste is de groep van specialistische suïcidedeskundigen, die met name het laatste hoofdstuk zullen waarderen. De tweede zijn de collega’s die ervan houden om te snuffelen in een rijstebrijberg van feiten en weetjes over de internationale verdeling van dit moeilijk te doorgronden gedrag.
A.M. van Hemert, psychiater, Leiden