ACT in de praktijk: een heldere en toegankelijke introductie op acceptatie- en commitment- therapie (geh. herz. uitgebr. ed.)
Dit boek heeft een spiritueel doel: ‘het zo groot mogelijk maken van het menselijk potentieel om een rijk en betekenisvol leven te hebben en tegelijkertijd effectief om te gaan met de pijn die daarmee onherroepelijk gepaard gaat’. Het verstand wordt een causale pijn genererende rol toegeschreven, terwijl mindfulness inzicht geeft in ‘wat echt belangrijk en betekenisvol voor je is’.
In 32 hoofdstukken, verdeeld over vier delen, beschrijft Russ Harris zes therapeutische kernbegrippen (hier-en-nu, openstellen, waarden, toegewijde actie, zelf-als-context en defusie) en het spirituele therapeutisch proces van act, geënt op de gedragstherapie. Gedrag helpt mensen voor- of achteruit. Problemen ontstaan als cognities (hier omschreven als taal- en beeldconstructies), gedachten en gevoelens zich in ons vasthaken waardoor we die ontvluchten en ontkennen.
De auteur gaat de hieruit voortvloeiende gedachten/gevoelens exploreren en die met de patiënt benoemen als voor- of achteruit. Deze ‘keuzepunt-aanpak’ noemt de auteur cruciaal in elke behandeling voor ieder probleem. Dit lijkt mij discutabel, gezien de vele patiënten met therapieresistente problemen; lijkt mij te veel op spirituele haarlemmerolie.
Behandelfocus is leren resultaatdoelen om te zetten in gedragsdoelen. Een gedragsdoel is ‘iets wat je gaat doen, niet iets wat je niet gaat doen zoals stoppen met …’
Ik heb een ambivalent gevoel over het boek. Enerzijds is het een reservoir aan praktische voorbeelden van therapeutisch invoegen in leef- en denkwereld van patiënten. Anderzijds een boek voor gelovers. Een zakenregister wordt node gemist.
Waarom dit boek wel te lezen? De aandacht voor spiritualiteit vult duidelijk en zinvol de huidige competentiedomeinen in de opleiding voor hulpverleners aan. Het palet aan therapeutische metaforen is een verrijking voor elke therapeut, ongeacht diens interesse, voorkeuren en achtergrond. Compassie, inlevingsvermogen, respectvol handelen, positief etiketteren en creativiteit in reframing zijn verfrissend en horen in elke therapeutische toolkit. Ook geldt ook voor het scala aan vragen: Wat gebeurt er al...? Wat doe je meer/minder als...? Wat zou ik zien/horen als je ernaar handelt…? Hoe ben je anders…?
Waarom dit boek niet te lezen? Apodictische boodschappen zoals: ‘afleiding is niet therapeutisch’. Verwarrende overdaad aan synonieme begrippen: ‘flexibele aandacht, aanwezig zijn, verbinding, bewustzijn, focussen, deelnemen, opmerken, observeren te gebruiken bij: loskoppeling van gedachten en gevoelens, afgeleid zijn, gebrek aan zelfbewustzijn of aan aarden, afgesneden zijn of missen van belangrijke ervaringen, gefuseerd zijn met cognitieve inhoud’. In dit bos mis je de bomen.
Soms is het taalgebruik verwarrend. Na uitbundig gebruik van het begrip ‘acceptatie’, blijkt pas in hoofdstuk 22 dat de auteur die term liefst vervangt door ‘bereidheid’. Het voorbeeld over acceptatie van handicaps voelde schrijnend, deed mij vermoeden dat hij zelf weinig tot geen ervaring heeft met ingrijpende duurzame invaliditeit. Een herstelproces benoemen als uitzoeken waar de lift stopt i.p.v. waar het schip strandt, lijkt passender. Bekrachtigen, versterken in gedragstherapietermen, van leed en pijn ontgaat mij. Erkennen of bevestigen lijken passender begrippen.
J.A. Jenner, psychiater, Leiden