De schaduw van de zwarte hond. Depressie als symptoom van onze tijd
Een boek dat (ver)nieuwe(nde) inzichten over depressie en de ‘depressie-epidemie’ brengt, kan dat nog? Dit boek maakt deze verwachting meer dan waar.
Vooraf dit. Ten eerste, dit boek is geboren vanuit een nachtmerrie (‘matroesjkadroom’) van de auteur. Ten tweede, de eruditie en de grondigheid waarmee hij het werk van filosofen, sociologen, psychiaters, psychologen en cultureel antropologen belicht en integreert, zijn indrukwekkend.
Het eerste hoofdstuk is een diepgaande analyse van het dsm-denken. Depressie enkel als een ziekte vaststellen is een ‘minderwaarde’.
Het tweede hoofdstuk behandelt de malaise van de laatmoderniteit waarin de depressie-epidemie een belangrijke voedingsbodem vindt. Het zelfverwerkelingsethos, het individu als ondernemer en onderneming, de Heilige Markt en de maatschappelijke versnelling hebben hun schaduwzijde. Volgens de Duitse politieke socioloog Hartmut Rosa treden immers desynchronisatie, desintegratie en – paradoxalerwijs - verstarring op. Dichter bij huis spreekt Paul Verhaeghe over de desastreuze gevolgen van de ‘neoliberale waanzin’. Gemeenschappelijk met andere auteurs (Trudy Dehue, Alain Ehrenberg en Dany-Robert Dufour) is depressie het kernprobleem van de laatmoderne samenleving.
In het derde hoofdstuk vormt het originele denken van Dany-Robert Dufour de grondlijn. Hij beschrijft het ‘isolistisch’ subject. Dit is radicaal egoïstisch en hedonistisch. Daarbij is het ook een ‘sadeaans subject’: ‘Geniet!’ Daardoor is het verre van autonoom, want het is ‘de speelbal die zich de speler’ waant. Daarenboven is het een psychotiserend subject, hyperontvankelijk en ultraporeus.
Het vierde hoofdstuk is de kerntekst bij uitstek van dit boek. Depressie is geen stemmingsstoornis, maar een afstemmingsstoornis. Volgens Matthew Ratcliffe, Thomas Fuchs en Hubertus Tellenbach is depressie als een ritmische verstoring van de oorspronkelijke participatie aan het leven te definiëren. De hoeksteen van deze aanname – en van dit boek – is uitgewerkt door de Gentse psychiater en hoogleraar Jacques Schotte: de basale desynchronisatie en ritmestoornis die depressie in feite is, raakt aan de basis van de menselijke existentie. De depressie-epidemie wijst bijgevolg op een basale synchronisatiecrisis van de hedendaagse mens.
In het slothoofdstuk zoekt de auteur naar mogelijkheden van resynchronisatie met de wijsheid van de Oudgriekse dichter Archilochus als uitgangspunt ‘Gedenk welk ritme de mensen draagt.’
Voor psychiaters die hun professionele horizon over depressie niet enkel willen uitbreiden, maar ook als basis voor hun praxis willen gebruiken, is dit een onmisbaar boek. Het is een mijlpaal in de depressieliteratuur.
M. Calmeyn, psychiater, Loppem