The brain and behavior: an introduction to behavioral neuroanatomy (4e ed.)
Een toegankelijk leerboek dat bijdraagt aan meer begrip van de structuur en functie van de menselijke hersenen en de relatie tot psychiatrische aandoeningen is zeer gewenst voor de in de klinische praktijk werkzame artsen, psychologen en verpleegkundigen. Niet alleen om verstoringen in emotie, cognitie en gedrag te begrijpen, maar ook om aanknopingspunten te vinden voor meer specifieke behandelingen en om de betrokken patiënt uitleg te geven over zijn/haar klachten.
In de recent verschenen vierde editie van The brain and behavior, an introduction in behavioral neuroanatomy hebben neuroanatoom David Clark, neuropsychiater Nash Boutros en gedragsneuroloog Mario Mendez expertise van 3 disciplines samengebracht in een redelijk overzichtelijk werk, waarbij de anatomie van de hersenen in verband is gebracht met zowel normale functie als disfunctie in het kader van neurologische en psychiatrische stoornissen. Het is eigenlijk een leerboek in de gedragsneurologie vanuit een anatomisch perspectief.
Hoewel rijk aan anatomische informatie, is de opbouw wat ouderwets (met vaak oude referenties, grotendeels van voor 2010), waardoor de inhoud onvoldoende recht doet aan de nieuwe inzichten vanuit de cognitieve neurowetenschappen. Allereerst is het boek ingedeeld in anatomische regio’s, met als gevolg dat de relatie tot (dis)functie en psychiatrische aandoeningen frenologisch van aard is. Dit is een gemiste kans, omdat de laatste decennia veel bekend is geworden over de communicatie tussen hersenregio’s en de rol van deze hersennetwerken.
Ten tweede is de relatie met psychiatrische stoornissen vooral vanuit het stoornisconcept beschreven, terwijl veel verstoringen in de functionele anatomie niet ziektespecifiek zijn en dus beter begrepen worden wanneer deze in verband worden gebracht met veranderingen in emotie, cognitie en gedrag vanuit een transdiagnostisch perspectief. De verwijzingen naar bevindingen uit hersenscanonderzoek betreffen vaak hele kleine studies met slechts deels gerepliceerde bevindingen, terwijl recentere grote meta-analyses, waarbij ook verschillende stoornissen zijn meegenomen, meer overzicht zouden hebben gegeven.
Ten derde is er weinig aandacht voor de neuroplastische veranderingen in structuur en functie van de hersennetwerken gedurende de verschillende fasen in de levensloop en ziekte, onder invloed van epigenetische mechanismen, omgevingsfactoren en chronische gedragsverstoringen. Hierdoor ontstaat een wat statisch beeld van de hersenen en het menselijk gedrag.
O.A. van den Heuvel, psychiater, Amsterdam