Suïcidepreventie. Bouwen aan hoop
Net zoals de meeste boeken omtrent suïcidaal gedrag en de preventie ervan start ook dit boek met een inleiding met cijfers, terminologie, verklaringsmodellen, risicofactoren en beschermende factoren. Wanneer je het hele boek hebt gelezen, kan je stellen dat deze inleiding het minst sterke hoofdstuk van het boek is. Het leest iets minder vlot omdat de praktische toepassingen die vermeld worden, in dit theoretische hoofdstuk minder passend zijn. Het gaat ook maar kort in op bepaalde belangrijke aspecten zoals de verklaringsmodellen, waardoor dit hoofdstuk minder onderbouwd is dan alle andere hoofdstukken. Bovendien beschrijven de auteurs in het terminologiedeel bepaalde termen die kunnen verschillen onder wetenschappers, hulpverleners en experts in suïcidepreventie. Mogelijk ligt het ook aan het verschil in Nederlands en Vlaams taalgebruik, maar in Vlaanderen gaan we absoluut geen gebruikmaken van de termen ‘mislukte’ en ‘succesvolle’ pogingen. Er is niets ‘succesvol’ aan een suïcidepoging en het is een term die zowel patiënten als nabestaanden vaak erg tegen de borst stuit. Het gaat om een suïcidepoging of om suïcide. Punt. Maar laat dit inleidend hoofdstuk dan ook het enige van het boek zijn dat wat minder in de smaak valt. De verdere hoofdstukken van het boek lezen heel vlot, zijn steeds sterk onderbouwd met praktijkvoorbeelden, casussen, voorbeelden van gerichte vragen die de behandelaar kan stellen en zelfs volledige beschrijvingen van gesprekken met patiënten.
De titel van het boek, Suïcidepreventie. Bouwen aan hoop, geeft al meteen duidelijk aan dat de focus vooral ligt op hoop, het herstellen en het bouwen aan hoop. Het boek beschrijft dan ook uitgebreid specifieke methodieken en interventies vanuit de positieve psychologie en de oplossingsgerichte therapie om opnieuw hoop te kunnen doen toenemen bij een suïcidale patiënt, waarbij hopeloosheid een cruciaal element is in het suïcidaal proces.
Het boek biedt ook een grote variatie in hoofdstukken. Zo is er een hoofdstuk waarin de auteurs aan de hand van één casus het volledige proces van het eerste contact en het eerste gesprek weergeven. Daarnaast is er ook een zeer belangrijk hoofdstuk waarin cliënten die suïcidaal zijn geweest aan bod komen en tips geven aan hulpverleners. Maar ook de behandelaars worden niet vergeten, want naast een hoofdstuk waarin behandelaars aan het woord zijn en advies geven aan collega’s, is er ook een hoofdstuk rond zelfzorg voor de behandelaar.
Samenvattend vind ik dit één van de meest praktische boeken over suïcidepreventie met talrijke praktijkvoorbeelden en casussen die een hulpbron kunnen zijn voor behandelaars, zowel beginnende als meer ervaren hulpverleners. Een aanrader voor wie – al dan niet frequent – in contact komt met suïcidale patiënten.
G. Portzky, psycholoog, Gent