Narcisme
De serie Elementaire deeltjes van de Amsterdam University Press maakt maatschappelijk relevante kennis toegankelijk voor een breed publiek. In al meer dan 150 afleveringen sinds 2014 geven auteurs telkens antwoord op de vraag: Hoe zit het nou eigenlijk met …?
Frans Schalkwijk laat ons zien hoe het anno 2018 met narcisme zit. Dit handzame boekje (slechts 11,5 x 17,5 cm) is luchtig geschreven, met humor en vol kwinkslagen (en met enkele Sigmund-illustraties van Peter de Wit). Dat maakt het uiterst geschikt voor onder de kerstboom, en handig voor op het strand, of in de trein.
De auteur, psycholoog/psychotherapeut en docent, schetst een hedendaags overzicht van het denken over (pathologisch) narcisme met veel verwijzingen naar situaties in ons dagelijks leven en met veel voorbeelden uit zijn jarenlange psychoanalytische praktijk. Ruim honderd jaar na de introductie van het concept narcisme door Sigmund Freud en vijftig jaar na het grote narcismedebat tussen Otto Kernberg en Heinz Kohut blijkt narcisme als psychodynamisch concept nog springlevend en wellicht actueler dan ooit.
Iedereen met narcisme worstelt met de regulatie van het zelfgevoel, met het reguleren van emoties en heeft interpersoonlijke problemen, wat het leven ernstig beperkt. Deze onderliggende drie kenmerken kunnen zich uiten in een vanzelfsprekende variant (grandioos narcisme zoals in de dsm) en in een waakzame variant, welke beide (afwisselend) bij een persoon voor kunnen komen, ofwel heel openlijk of juist bedekt.
Deze rode draad wordt stapsgewijs toegelicht. Daarnaast komen aanvullende thema’s aan bod zoals de narcistische woede en razernij, waarom narcisten moeten liegen, kwaadaardige vormen van narcisme, en de grootheid die verpakt kan zitten in het lijden. En wat als een ouder narcistisch is, of jouw partner, de buurvrouw aan de keukentafel, een naaste collega of jouw leidinggevende?
Wat u niet vindt in dit boekje zijn doorwrochte abstracte theoretisch-
filosofische beschouwingen, ingewikkelde tabellen met empirische data of andere wetenschappelijke hoogstandjes. Ook vindt u geen specifieke informatie over de dsm-5-classificatie narcistische persoonlijkheidsstoornis, noch over de afgrenzing daarvan naar de andere persoonlijkheidsstoornissen. Behandeltechnische aspecten van psychotherapie van narcisme komen ook niet heel uitgebreid aan de orde.
Dit boekje is geschikt als u zich op luchtige wijze wil verdiepen in de hedendaagse psychodynamische aspecten van openlijke en verborgen narcistische trekken bij mensen uit uw omgeving. Of wellicht ook bij uzelf. Het is zodoende leesbaar voor patiënten, naasten, collega’s en buren, maar niet in de laatste plaats ook voor ggz-hulpverleners van verschillende pluimage. Zelfs als u alles al denkt te weten is dit boekje wat mij betreft juist van harte aanbevolen.
T. Ingenhoven, psychiater/psychotherapeut, Amsterdam