Dwingende vrijheid
Deze nummer 8 in de reeks Psychoanalyse en Cultuur, prikkelt psychiaters om romans te lezen. Een aanrader is het essay van de Vlaamse romancier Yves Petry. Hij brengt in herinnering waar psychoanalytici al langer van overtuigd zijn: mensen willen snel tot conclusies komen, tot een afgeronde persoonlijke geschiedenis, ze verdragen geen onzekerheid. Volgens Petry kan het lezen van romans bijdragen tot meer levensmoed.
Een aantal andere concepten die verwant zijn met vrijheid passeert de revue zoals individualiteit, bestaansrecht, identiteit, conformisme en conventionaliteit. De humanistische opvatting van de mens als bewust en vrij, rationeel wezen dat vooruitgang nastreeft en zo zijn bestaan op aarde rechtvaardigt, is een fabel. Ons idee dat we vrij zijn, is een illusie omdat we ons niet bewust zijn van de werkelijke oorzaken van ons handelen. De mens is onvrij want hij wordt gedreven door de herhaling van een door hem miskende geschiedenis (Schrans, p. 39).
Hedendaagse patiënten zijn niet meer in staat tot symboliseren en vertonen enkel nog betekenisloze fenomenen in plaats van betekenisdragende symptomen. Het neokapitalistische verhaal wordt hun opgedrongen (Rutten, p. 85). In alle tijden heeft de mens vaak gedacht vrij te zijn, maar hij werd voortdurend gestuurd door een stelsel van plichten, geboden en verboden opgezet in een normerende regelgeving. Er werden goden ontworpen die als voorbeelden fungeerden. Deze noodzakelijke orde werd echter dwingend en werkte verstikkend.
Hiertegen kwam meer dan 400 jaar geleden een reactie met de verlichting en de filosofie van Kant, wat heeft geleid tot emancipatie, vooruitgang en nieuwe ontdekkingen op velerlei gebied. Echter, alles begon veel te snel te gaan. Daarom werd de psychoanalyse rond 1900 uitgevonden. De psychoanalyse ging op zoek naar wat het subject heeft gedetermineerd en dus onvrij maakt.
In onze huidige borderlinetijd is er volgens Jo Smet vooral behoefte aan een psychoanalyse die subject-opbouwend is en zorgt voor een verhaal, voor een identiteit en daarom de deconstructie moet loslaten om op zoek te gaan naar constructie, beschutting, omkadering en afgrenzing (Smet, p. 93). Kunst en spel bieden een mogelijke oplossing wanneer symbolisatie tekortschiet. Marc De Kesel toont aan dat vrijheid bij Freud noch bij Lacan een centraal concept is. De vrijheid die de mens kenmerkt, is voor hen iets wat hij in principe niet meester kan zijn, iets wat hij zich nooit anders dan denkbeeldig kan toe-eigenen.
Zeer lezenswaardig is het gedicht van Paul Eluard Liberté dat als aanzet dient voor gedachten over dwingende vrijheid (Houppermans). Dit gedicht werd door Engelse vliegtuigen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog uitgestrooid over het Franse platteland. Hoe poëzie kan bijdragen tot bevrijding van een natie!
Een bundel van zeer lezenswaardige lacaniaans georiënteerde essays met o.a. beschouwingen over radicalisering, moslimfundamentalisme en gangsta rap van Vande Veire. Toegankelijk en relevant om de problematiek van patiënten die zich nu aandienen in een sociocultureel kader te plaatsen.
M. Hebbrecht, Psychiater en psychoanalyticus, Sint-Truiden