Motivational interviewing for clinical practice
Motiverende gespreksvoering (mgv) is een gespreksmethodiek die effectief is in het bevorderen van de motivatie tot verandering, door op een cliëntgerichte en directieve manier ambivalentie te exploreren. De methode is oorspronkelijk ontwikkeld in de verslavingszorg door de psychologen Miller en Rollnick, maar wordt inmiddels overal toegepast en – terecht – zeker ook in de psychiatrie. mgv wordt geschraagd door een empirisch getoetst model, door uitvoerig effectonderzoek en een goed ontwikkeld trainingenstelsel. Ze bestaat uit een reeks deelmethodieken die systematisch en procesmatig worden ingezet in een sfeer van partnerschap, acceptatie, compassie en ontlokking.
Al dit moois is natuurlijk in het handboek van Miller en Rollnick uit 2013 te vinden, maar het staat ook heel aardig en beknopt samengevat in deel 1 van het boek van Levounis e.a. Dat is vrijwel geheel geschreven door psychiaters – en daarom misschien net wat herkenbaarder en vertrouwder. Auteurs komen allemaal uit de verslavingszorg en veel voorbeelden stammen daarvandaan, maar ze presenteren het boek – met rede – als een algemene gespreksstijl voor de psychiatriepraktijk. Het is een echt leerboek, vol met (nieuwe, eigen) voorbeelden, meerkeuzevragen (en antwoorden) en goede samenvattingen. Aardig is dat elk hoofdstuk afsluit met een korte terugblik door een arts in opleiding tot psychiater, in mgv-training.
Deel 2 gaat over integratie van mgv met psychotherapie. mgv is ontworpen en effectief gebleken om de patiënt-therapeutrelatie te verbeteren. Daarom laat ze zich uitstekend combineren met psychotherapie, zelfs met psychoanalyse (zij het volgens mij niet met de klassieke vorm).
Uitgebreid onderzoek geeft aan dat de grootte van de effecten van mgv nogal wisselend is, zo blijkt onder anderen bij ouderen, adolescenten en minderheidsgroepen, zoals native Americans en LHBGT-cliënten. Wel lijkt het erop dat rekening houden met de kenmerken van de benaderde personen de effecten vergroot.
In deel 3 leggen auteurs toegankelijk uit hoe je mgv kan trainen. In een aardig hoofdstuk demonstreert de eerste auteur hoe mgv kan helpen bij de herinrichting van een organisatie, in dit geval een vastgelopen verslavingskliniek: goed luisteren naar de staf, geen top-downinvoering en oog voor de stadia van verandering. Let wel dat die laatste wel verwant zijn aan, maar geen onderdeel zijn van mgv. Het laatste hoofdstuk is een wetenschappelijk overzicht, voor de verandering geschreven door psychologen, met antwoorden op vragen als: wat is mgv, werkt het en hoe dan? Hoe kun je mgv leren en hoe weet je of je het goed doet en hoe kun je zien dat je cliënten vooruitgaan? Hoe kan je mgv het beste implementeren? De antwoorden zijn complex en wisselend, maar geven wel het positieve belang aan van de innovatieve methodiek.
Kortom: een aan te raden leerboek – prima lesmateriaal voor psychiaters.
G.M. Schippers, em hoogleraar verslavingsgedrag en zorgevaluatie, Amsterdam