100 jaar in analyse. Een bewogen geschiedenis van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse in 33 interviews
De titel van dit boek is misleidend: het bevat geen geschiedenis van de honderdjarige Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse (nvpa). Oorspronkelijk was dat wel de bedoeling, maar conflicten binnen de nvpa deden de redactie besluiten dat er onvoldoende afstand was van de recente geschiedenis. Deze conflicten leidden overigens tot de afsplitsing van de Nederlandse Psychoanalytische Groep (npag), die in 2016 samen met het na de Tweede Wereldoorlog afgesplitste Nederlands Psychoanalytisch Genootschap (npg) weer fuseerde met de nvpa tot de Nederlandse Psychoanalytische Vereniging (NPaV) – kunt u het nog volgen? Vandaar dat dit boek nu verschijnt met alleen 33 interviews. Er werden twee hoofdvragen gesteld: ‘Wat bracht je tot de psychoanalyse?’ en ‘Wat heeft de psychoanalyse je gebracht?’.
In de sfeer van deze interviews lijkt enige self disclosure me aangewezen. Ik ben opgeleid in de psychoanalytische omgeving van professor Piet Kuiper en heb, naast de vertaalde verzamelde werken van Freud (allemaal gelezen!) een veel grotere boekenplank met ‘Freudiana’: biografieën van Freud, boeken over de geschiedenis van zijn beweging en boeken met briefwisselingen tussen Freud en zijn discipelen. Tegen de stroom in ben ik echter niet in psychoanalytische opleiding gegaan. Hieruit moge mijn ambivalentie tegenover de psychoanalyse blijken: enerzijds zie ik haar als de moeder van de psychotherapie, met belangrijke concepten zoals het onbewuste, het innerlijk conflict, de afweermechanismen, hechtingsstijlen en (tegen)overdracht, anderzijds zie ik het als een wonderlijke sekte met de bijbehorende richtingenstrijd.
Vanuit mijn interesse in het wel en wee van de beweging was ik benieuwd wat de geïnterviewden vertellen over zichzelf en over hun vereniging.
Enkele van mijn vooroordelen werden bevestigd: velen kozen voor de psychoanalyse vanuit eigen psychische problematiek in de adolescentie. Nogal eens gingen ze later opnieuw in analyse, maar uiteindelijk waren ze allemaal heel tevreden over het resultaat van hun analyse. Ook bleek dat ze heel verschillende denkbeelden hadden over de theorie en de praktijk van de psychoanalyse. Helaas kwam ik weinig te weten over de turbulente geschiedenis van de nvpa, omdat de interviews vooral over de betrokkenen zelf gingen. Daartegenover staat dat ik spannende interviews heb gelezen van collega’s die met veel zelfreflectie, betrokkenheid en compassie over hun vak en hun patiënten spraken. Kom daar nog maar eens om in de huidige kille ggz, waar de professional gemangeld wordt in paranoïde regelzucht.
De vraag is wel voor wie dit boek interessant is. Vast voor de leden van de NPaV, die natuurlijk graag in de ziel van hun collega’s willen kijken. Daarnaast misschien voor een enkeling zoals ik, die geïnteresseerd is in de sociale geschiedenis van de psychoanalyse. Maar verder?
M.W. Hengeveld, em. hoogleraar psychiatrie, Leiden