Comprehensive textbook of psychotherapy. Theory and practice (2de ed.)
Elke menselijke cultuur organiseert helpende relaties voor mensen die niet goed mee kunnen komen. Deze bieden troost en wijzen de weg om (opnieuw) binnen de culturele verwachtingspatronen te participeren. Met dit uitgangspunt nemen de auteurs van het Comprehensive textbook of psychotherapy een brede aanloop om de psychotherapie te positioneren. Zij beschrijven het als een generiek model waarin deze helpende relaties zich tot rationele psychotherapie ontwikkelen. Daarvoor is nodig een leidende theorie om symptomen te begrijpen en op evidentie geschoeide specificering van de therapeutische relatie.
Ondanks deze gezamenlijke grondslag voor alle psychotherapieën wordt sterk gepleit voor diversiteit. Stromingen met ideeën die elkaar uitdagen en inspireren, brengen het vak verder. Voorwaar een lovenswaardig streven in het verdeelde landschap van de psychotherapie waar scholen- en belangenstrijd nogal eens vooruitgang belemmeren. Deze open insteek geeft meerwaarde aan de wijze waarop de auteurs de afzonderlijke psychotherapiemodellen in het eerste deel van het boek beschrijven.
Diversiteit is ook relevant binnen stromingen. Zo wordt stilgestaan bij de impliciet westerse mensopvatting in cognitieve gedragstherapie (cgt) en hoe deze geschikt te maken voor bijvoorbeeld een Aziatische context.
Een groot aantal subgroepen van patiënten komt aan de orde, verdeeld naar leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, minderheidstypering en immigratieachtergrond. Ook militairen, veteranen en mensen blootgesteld aan mass casualty events komen aan de orde. In dit deel maakt de wetenschappelijke insteek soms wat veel plaats voor ideologisch gedreven uitwerkingen. Het levert wel mooie beschouwingen op, zoals over mannen. Zij komen relatief weinig in psychotherapie, hetgeen wordt geweten aan de culturele verwachting dat mannen kwetsbaarheden toedekken. Wellicht is echter de psychotherapie zelf ook debet hieraan, door niet ‘manvriendelijk’ genoeg te zijn. Het zou helpen als ze meer bij typisch mannelijke oplossingen kan aansluiten.
Het zijn goede tijden voor de psychotherapie. De vraag is groot en de effecten zijn bij follow-up opvallend bestendig. Desondanks zijn er zorgen. Deze blijken in het deel gewijd aan professionele issues en de toekomst. Zo is het wereldwijd lastig de kwaliteitseisen voor psychotherapie vast te stellen en worstelt men met de afbakening te opzichte van andere hulpverleningsrelaties. Er zijn de risico’s van het goedkoper maken door inzet van minder opgeleide disciplines of aanbieden in ‘verdunde’ vormen.
De maatschappelijke behoefte aan psychotherapie zal, zo stellen de schrijvers, echter alleen maar groeien. Het vermogen zich als mens te moeten aanpassen wordt immers meer en meer op de proef gesteld door politieke onzekerheden, veranderende bevolkingssamenstellingen, klimaatproblematiek en technologische ontwikkelingen. Psychotherapie kan daar cultuurspecifieke antwoorden op vinden.
Al met al een verdiepend naslagwerk, de hoofdstukken zijn prima apart te lezen en kunnen dienen om te bediscussiëren, bijvoorbeeld in opleidingssituaties.
R. Van, psychiater, Amsterdam