Handboek IHT. Intensive home treatment
Querido, de grondlegger van de sociale psychiatrie, stelde het al vast halverwege de vorige eeuw: het is effectiever opnames te voorkomen dan aan ontslag te sleutelen. Verder stelde hij vast dat vaak niet de ernst van de symptomen reden was voor opname, maar veeleer sociale problemen zoals werkloosheid, financiële en relationele problemen.
De auteurs van het Handboek iht plaatsen zich nadrukkelijk in deze traditie en rapporteren enthousiast over hun werk. iht is de Nederlandse variant van crisis resolution and home treatment team (crht), een methodiek die in het Verenigd Koninkrijk door de nhs wordt voorgeschreven. De harde evidentie is zegge en schrijve
1 gerandomiseerde gecontroleerde trial (rct). Wel zijn er vele evaluerende studies.
Er is in enkele jaren een methodiek opgebouwd met 4 functies: acute crisisbeoordeling, bieden van geïntensiveerde zorg in aanvulling op ambulante behandeling, functioneren als poortwachter voor de acuteopnameafdeling en continueren van de thuisbehandeling tot de zorg is overgenomen. Daarbij is dankbaar gebruikgemaakt van het flexibele assertive community treatment(f-act)-organisatiemodel en het model van de high intensive care (hic).
De meeste auteurs komen van drie regio’s: ggz Noord-Holland-Noord, Dimence en Amsterdam. De drie regio’s hebben een verschillende invulling gegeven aan iht; in Amsterdam heeft het ook een andere naam. De auteurs beschrijven duidelijk hoe de keuzes in de regio’s zijn gemaakt, en het is een gegeven dat de maatschappelijke psychiatrie wordt gekenmerkt door overkoepelende thema’s met regionale variatie.
Het enthousiasme en de trots van de auteurs maken het een prettig te lezen boek. De vignetten zijn goed gekozen en maken dat je al lezend je ook participant gaat voelen in de dynamiek van een multidisciplinair team, dat onder druk werkt met een gedeelde en almaar wisselende caseload. Er is ook ruimte voor reflectie in een mooi hoofdstuk over waardegeoriënteerde zorg. Mogelijke schadelijke effecten (meer suïcides) worden ook besproken. Ook is er oog voor de doorontwikkeling van iht; hetzij binnen aparte teams, hetzij als functie van fact-teams.
De evidentie voor iht is beperkt, een rct ontbreekt en de praktijk is nu al te divers om van een te evalueren model te spreken. Wel is het verheugend te lezen dat de teams hun eigen functioneren evalueren met niet-gerandomiseerde follow-upstudies. Deze mogen dan wel niet beschouwd worden als bewijs van effectiviteit, ze bieden wel de kans het eigen handelen te onderzoeken en in een dynamische feedbackloop bij te stellen.
Al met al een geslaagd eerste handboek van deze nieuwe methodiek om het gat te dichten tussen de polikliniek en de acute klinische zorg.
R. Keet, psychiater, Alkmaar