De therapeutische relatie
De therapeutische relatie tussen behandelaar en patiënt is een van de meest besproken en onderzochte thema’s in de psychotherapieliteratuur. Ze is ook al jaren de bron van een belangrijke controverse: gaat het in psychotherapie nu om de specifieke interventies, en is de therapeutische relatie daarbij vooral voorwaardenscheppend, of wordt de effectiviteit van psychotherapie nu juist in de arena van de therapeutische relatie bepaald? Zijn de psychotherapeutische interventies en methodieken effectief, of draait het in het helende proces vooral om de ontwikkeling in de therapeutische relatie? Anton Hafkenscheid is een expert op het gebied van de therapeutische relatie in de psychotherapie; hij heeft over dat onderwerp zowel beschouwingen als resultaten van onderzoek gepubliceerd. Zijn boek De therapeutische relatie geeft hem de mogelijkheid om zijn grote kennis op dit gebied aan de lezer over te brengen – en die kans benut hij ten volle.
In genoemde controverse neemt de scientist-practitioner Hafkenscheid als wetenschapper het standpunt in dat op basis van de huidige evidentie geen uitspraak valt te doen over de effectiviteit van de therapeutische relatie in se; als clinicus kiest hij nadrukkelijk voor de positie dat het voor behandelaren noodzakelijk is om vanaf het begin van hun opleiding zich te bekwamen in het benutten van de therapeutische relatie.
Na deze positiekeuze behandelt hij vervolgens de wetenschappelijke literatuur over overdracht en tegenoverdracht en over de implicaties van gehechtheidproblematiek voor de therapeutische relatie. Hij besteedt hoofdstukken aan een aantal theorieën over de werking van de therapeutische relatie: de interpersoonlijke relatietheorie van Kiesler, de theorie over alliance ruptures van Safran, de functioneel-analytische psychotherapie van Kohlenberg en Tsai, en de in Nederland veelbesproken client direct outcome informed(cdoi)-visie van Duncan en Miller (van wie Hafkenscheid met collega’s de Outcome Rating Scale en de Session Rating Scale in het Nederlands vertaald heeft).
Na deze lange aanloop via de belangrijkste onderzoeksgegevens en relevantste theorieën duikt Hafkenscheid vrij plotseling in de klinische praktijk. Hij bespreekt een aantal therapeutische interventies die in de interpersoonlijke werkwijze ingezet worden om ‘patronen in relaties’ te verhelderen, en de patiënt tot verandering aan te zetten. Hij behandelt, vaak op zeer praktische wijze, de verschillende methodieken en instrumenten waarmee patiënt en psychotherapeut zicht kunnen houden op hun therapeutisch proces (monitoren).
Resumerend: een zeer welkome Nederlandstalige publicatie over de onderbouwing van het werken met de therapeutische relatie, en de praktische toepassing daarvan.
S. Colijn, psychotherapeut en klinisch psycholoog, Leiden