Emotieregulatie als basis van het menselijk bestaan. De kunst van het evenwicht
Nelleke Nicolai kan terugblikken op een indrukwekkende praktijkervaring met traumaslachtoffers. Haar psychoanalytische achtergrond belet niet dat ze openstaat voor de laatste ontwikkelingen op het vlak van gehechtheidsonderzoek, neuropsychoanalyse en lichaamsgerichte behandeling. Bovendien is ze vertrouwd met de relationele psychoanalyse waarin gezamenlijkheid, wederkerigheid en het repareren van empathische breuken voorop worden gesteld.
Emotieregulatie begint met waarnemen wat er in het eigen lichaam gebeurt, contact maken met de eigen biologische ritmes en zich deze ervaring toe-eigenen. Vervolgens kan men leren er beelden en woorden aan te geven; ze representeren en benoemen. Een volgende stap is het accepteren van emoties als iets tijdelijks, als golven die opkomen en wegebben. Emoties hebben geen eeuwigheidswaarde, ze kunnen tot een probleem worden op zich, maar eigenlijk vervullen ze slechts een signaalfunctie. Affecten rijpen in de loop van een ontwikkeling uit tot emoties en gevoelens.
In het boek bakent Nicolai deze concepten mooi van elkaar af. We spreken bijvoorbeeld van gevoelens zodra er sprake is van symbolisatie en verbalisatie. Niet alleen de zeven basisemoties en hun karakteristieke corresponderende gelaatsuitdrukkingen zoals door Ekman beschreven, komen aan bod, ook secundaire emoties met grote klinische relevantie krijgen aandacht, zoals schaamte, afgunst en jaloezie. In hoofdstuk 1 gaat Nicolai in op de relatie tussen emoties en de zeven motivationele systemen van Panksepp.
Een belangrijk onderdeel van emotieregulatie is mentaliseren. En dan komt onvermijdelijk de relatie tussen emotieregulatie en gehechtheid aan de orde. Waar vermijdend gehechte, deactiverende mensen veel hebben aan het herkennen en leren uiten van emoties, zijn hyperactiverende mensen meer gebaat met kunnen nadenken over wat ze voelen. Ook nu weer blijkt dat veilige gehechtheid beschermend en veerkrachtverhogend werkt. Een gedesorganiseerde hechting is niet alleen een voorspeller van psychiatrische stoornissen, maar ook van cardiovasculaire en immunologische problemen omdat de lichamelijke stressreacties minder goed gematigd worden.
Dit nieuwe boek is helder geschreven en nuttig voor de klinische praktijk dankzij de vele klinische voorbeelden. Nieuwe concepten worden verstaanbaar uitgelegd: toxische en niet-erkende schaamte, epistemisch vertrouwen, het schattigheidseffect, traumatic binding, reflectiekramp, compartimentalisatie… Ik heb vooral geleerd dat er vraagtekens geplaatst worden bij de zin van exposure en het praten over trauma’s. Beter kan men beginnen met het geduldig verkennen van lichaamservaringen. Op onze afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen zal ik dit boek als verplichte literatuur aanbevelen. Al wie een opleiding volgt in de psychiatrie of de psychotherapie (van welke aard ook), moet dit boek lezen!
M. Hebbrecht, psychiater-psychoanalyticus, Sint-Truiden