DSM-5 and the law. Changes and challenges
De introductie van de dsm-5 heeft natuurlijk ook invloed op de juridische beoordelingen waarin gedragskundigen van advies dienen. Dit boek begint daarom met een overzicht van de ontwikkeling en toepassing van de dsm-5 en de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de dsm-iv.
Het derde hoofdstuk geeft stapsgewijs aanbevelingen hoe een bepaalde classificatie logisch en volledig kan worden ingepast in een rapport voor de rechtbank. De auteurs gaan met name in op het gebruik van subtypes, de specifiers en de mate van remissie van de stoornis om tot een passende beschrijving te komen van de ernst ervan en de beperkingen die daaruit voortvloeien. Die laatste zijn immers voor het toepassen van het recht veel belangrijker dan de classificatie op zichzelf.
De hoofdstukken vier, vijf en zes beschrijven de toepassing van de dsm-5 per relevante psychische stoornis, zoals parafilie en de periodiek explosieve stoornis, in het forensisch psychiatrische zorgsysteem – en de gevolgen van de veranderde criteria erin voor de forensische beschouwing, zoals toerekenbaarheid, het opleggen van een behandelingsmaatregel, de uitvoering ervan in een detentiesetting en risicotaxatie bij (seksueel) geweld.
De volgende vier hoofdstukken behandelen de civielrechtelijke interpretaties van de dsm-5 voor wilsbekwaamheid in verschillende situaties, letselschadezaken en het vaststellen van arbeidsbeperkingen door een psychische stoornis. Het boek sluit af met een hoofdstuk over de evaluatie van leerstoornissen bij schoolkinderen en over simulatie (malingering).
De auteurs zijn nogal kritisch over de whodas 2.0 (wellicht de opvolger van de gaf-schaal) omdat deze schaal niet valt toe te passen bij gedwongen opnames of in detentie. Een ander bezwaar is dat de whodas 2.0 als zelfrapportageschaal niet corrigeert voor simulatie. Het gebruik ervan in straf- en bestuursrechtelijke rapportages wordt in dit boek afgeraden.
Het boek heeft een goede presentatie met gevalsbeschrijvingen, tabellen en didactisch onderscheiden paragrafen. Ziektebeelden worden telkens apart behandeld. Hoewel de titel wellicht ‘saaie stof’ suggereert, blijkt door deze opzet dat bij het lezen niet het geval te zijn. Het register is voortreffelijk en maakt dit boek ook tot een gemakkelijk naslagwerk voor hen die zich in een bepaald forensisch psychiatrisch begrip willen inlezen. Dat het boek betrekking heeft op de Amerikaanse wetgeving, levert natuurlijk geen directe antwoorden op binnen een ander rechtssysteem. De heldere toepassing van de criteria van de dsm-5 bij de bekende juridische beoordelingen maakt dit niet hinderlijk. Voor alle gedragskundigen werkzaam binnen de strafrechtelijke, bestuurs- en civielrechtelijke domeinen is dit boek een belangrijke steun bij het analyseren van en adviseren over een juridische vraagstelling.
H. van Marle, forensisch psychiater, Rotterdam