Positive psychiatry. A clinical handbook
Het leidende idee van positieve psychiatrie is dat gezondheid meer is dan afwezigheid van ziekte of gebrek. De stelling is dan ook dat een geestelijke gezondheidszorg die zich louter richt of het beheersen van symptomen tekortschiet. Het gaat dan ook niet meer om leren leven met de ellende (‘zie maar dat je het volhoudt’), maar om kunnen aanpassen, regie nemen en zelfregulering toepassen. Gezondheid dient ook actief bevorderd te worden. Dat idee wordt uitgewerkt aan de hand van het concept positieve psychosociale factoren (ppsf’s). Daarmee bedoelt men factoren zoals veerkracht, optimisme en sociaal engagement. Van die factoren is immers bekend dat ze betere uitkomsten bevorderen in termen van geringere comorbiditeit en langer leven.
De kwestie is dat dit hele idee de dagelijkse praktijk van de psychiatrie (nog) niet of in ieder veel te weinig heeft bereikt. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de auteurs een punt hebben en een en ander is evenzeer herkenbaar in de pleidooien voor precisie en persoonlijke psychiatrie en proactieve geneeskunde.
De uitwerking gebeurt in vier delen. Om een indruk te geven: het eerste deel over (het bevorderen van) die ppsf’s. Dat begint bij wat, meer toegespitst, genoemd worden positive psychological traits (ppt’s). Denk aan karakteristieken zoals optimisme, wijsheid, coping, zelfeffectiviteit, creativiteit, spiritualiteit; factoren waarvan uit onderzoek (allang) bekend is dat ze bijdragen aan betere gezondheid. Dit deel bevat onder meer een boeiende bijdrage van de hand van de bekende George Vaillant over veerkracht en wat heet ‘posttraumatische’ groei.
Het tweede deel gaat over positieve uitkomst (herstel, kwaliteit van leven) en hoe die te meten. Het begint met een nuttig exposé over het concept ‘recovery’. En wat is welzijn (hoofdstuk 6)? Het derde deel gaat over interventies (ook over complementaire en alternatieve interventies) en het vierde biedt capita selecta: de biologie van positieve psychiatrie, de link met kinder- en jeugdpsychiatrie, ouderenpsychiatrie en transculturele psychiatrie en een hoofdstuk over ethiek in de positieve psychiatrie. Wat betreft dat laatste, men moet ook weer voorzichtig zijn en waken voor overtrokken positiviteit.
Wat de auteurs beweegt, is de wens om voorbij de wat zij noemen inperkende definitie van de psychiatrie als een medische subdiscipline beperkt tot het behandelen van stoornissen te komen tot een psychiatrie van de toekomst, die kerncomponent is van omvattende gezondheidszorgsysteem. Dat is een behartigenswaardig streven, waarvoor de auteurs in dit boek een nuttige handreiking doen.
P. Verhagen, psychiater, Ermelo