Quel système pour quelle psychiatrie?
‘Door gebrek aan een heldere epistemologische grondslag, wordt psychiatrie gediskwalificeerd’ (p. 117) is de vertaling van de kernhypothese van dit Franstalige boek. Welke opvatting over psychiatrie en psychopathologie men ook heeft, steeds berust deze op bepaalde filosofische premissen. Doel van dit boek is om deze premissen in kaart te brengen – vandaar de aandacht voor classificatie van de filosofische systemen. Vandaar ook de band met de praxis: de vraag naar diagnostiek en wetten van classificatie. Vandaar ook de vraag naar causaliteit: want deze is verbonden met verantwoordelijkheid en vrijheid én met de ethiek van de verzorgende (de psychiater als primum inter pares).
Het eerste grote deel is een uiteenzetting van de epistemologie van classificaties. De leidraad hierbij vormt het werk van de Franse filosoof Jules Vuillemin (1920-2001). Ieder filosofisch systeem heeft zijn eigen epistemologie (bijvoorbeeld over oorzakelijkheid). Het is de verdienste van Vuillemin dat hij dit verhelderd heeft door zes systemen in kaart te brengen.
Het is de verdienste van Feys om dit fundamenteel filosofisch onderzoek als basis te nemen om de caleidoscopische standpunten en basisassumpties in de psychiatrie op hun epistemologische merites te toetsen. Dit is geen ver-van-mijn-bedverhaal, want klinisch uiteindelijk sterk relevant. Immers, zoals men denkt over de mens, zo gaat men om met de medemens…
Het tweede grote deel, een grondige verkenning en doorlichting van opvattingen over en in de psychiatrie, is zonder meer een tour de force. Het grote ‘denkraam’ van Vuillemin leent zich uitstekend om door de bomen het bos te zien. Twee zaken verdienen speciale aandacht.
Ten eerste. De verschillende al of
niet expliciete opvattingen die de psychiatrie beheersen, bevinden zich op een continuüm tussen determinisme en contingentie. Inherent daarmee verbonden zijn er de aspecten van vrijheid en verantwoordelijkheid – van hulpvrager én hulpverlener. Deze criteria kunnen de toetssteen vormen om in de verschillende psychiatrisch epistemologische kaders de graad van waarheidsstreven te vinden.
Ten tweede. De herinnering en verheldering van het werk van Viktor von Weizsäcker en van de antropopsychiatrie van Jacques Schotte vormen de meerwaarde van dit boek. Ze staan voor een geïntegreerd en verruimend denken over en in de psychiatrie.
In feite dient dit boek tot de leerstof voor de opleiding tot psychiater te behoren. Maar elke psychiater verdient het om zich met deze soms moeilijke, maar revelerende vakliteratuur te meten. Dit boek verdient dan ook een vertaling in vlot Nederlands.
M. Calmeyn