De epidemiologie van ADHD bij universiteitsstudenten
achtergrond Er is weinig bekend over epidemiologische aspecten van aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (adhd) bij universiteitsstudenten.
doel Descriptief-epidemiologische studie naar adhd bij eerstejaarsstudenten aan de ku Leuven, België, waarin vóórkomen, geassocieerde psychiatrische symptomen, zorggebruik en academische impact werden gemeten.
methode Elektronisch vragenlijstonderzoek op basis van een cross-sectioneel gewogen onderzoeksopzet bij alle eerstejaarsstudenten van de ku Leuven (n = 4921, responspercentage 65,4%). adhd werd gemeten aan de hand van de adhd Self-Report Scale (asrs-6).
resultaten Afhankelijk van de gebruikte diagnostische drempel werd het vóórkomen van adhd geschat tussen 1,4 en 8,3% van de gehele populatie eerstejaarsstudenten. Ook na correctie voor sociodemografische variabelen was adhd geassocieerd met verschillende emotionele problemen waaronder suïcidepoging(en) (or = 9,10; Cohens d = 0,53), eetbuien (or = 5,87; Cohens d = 0,42) of psychotische symptomen (or 4,44-4,69; Cohens d = 0,36-0,37). adhd was ook geassocieerd met een hogere oddsratio op een eindpercentage onder 50% aan het eind van het academiejaar (or = 2,46-3,84; Cohens d = 0,22-0,32). Het huidige gebruik en het lifetimegebruik van professionele hulpverlening werden geschat tussen 7,6-15,5% en 26,5-41,5%, respectievelijk.
conclusie adhd komt matig voor bij eerstejaarsuniversiteitsstudenten. Ondanks een belangrijke impact op psychisch en academisch functioneren zoeken weinig studenten hulp.