Psychiatrische comorbiditeit: theoretische en klinische dilemma’s
achtergrond De hoge prevalentie van psychiatrische comorbiditeit wordt gewoonlijk opgevat als een problematisch artefact van de dsm. Clinici blijken terughoudend te zijn in het registreren van comorbide classificaties.
doel Inzicht geven in de betekenis van het begrip ‘psychiatrische comorbiditeit’, dat nuttig kan zijn bij de omgang met het fenomeen in de klinische praktijk.
methode Literatuuronderzoek en theoretische analyse.
resultaten De hoge prevalentie van psychiatrische comorbiditeit hangt nauw samen met de structuur van de dsm en leidt in toenemende mate tot praktische en theoretische problemen. Deze problemen hebben mede aanleiding gegeven tot de ontwikkeling van waardevolle alternatieve psychopathologische modellen. Het gebruik van termen zoals ‘artificieel’ leidt in de context van deze ontwikkelingen echter tot nodeloze en weinig vruchtbare polarisatie van het debat. Het debat moet zich vooral richten op de bruikbaarheid van verschillende modellen voor patiëntenzorg en onderzoek.
conclusie Psychiatrische comorbiditeit is een onontkoombaar gevolg van een op zichzelf legitieme categoriale benadering van psychiatrische stoornissen. Zolang de dsm in haar huidige vorm een belangrijk onderdeel vormt van ons diagnostisch arsenaal, is het aan te bevelen om comorbide classificaties zo volledig mogelijk te registreren, met inachtneming van een juiste interpretatie van het fenomeen.