Treatment of child abuse. Common ground for mental health, medical, and legal practitioners (2de druk)
Dit lijvige handboek over de herkenning, diagnostiek, preventie en behandeling van kindermishandeling is bestemd voor een zeer brede doelgroep. Behalve voor hulpverleners werkzaam in de ggz is het ook bedoeld voor huisartsen, kinderartsen, spoedeisendehulpartsen, verpleegkundigen, hulpverleners werkzaam binnen de jeugdbescherming, de wijkteams en de jeugdgezondheidszorg en zelfs voor advocaten. Een groep die opvallend ontbreekt bij deze opsomming zijn de leerkrachten, maar dat heeft mogelijk meer te maken met de organisatie van de zorg in de vs, dan dat ook de leerkrachten geen baat bij dit boek zouden kunnen hebben. Doordat dit boek, logischerwijs, geschreven is vanuit een gerichtheid op de Amerikaanse maatschappij en wet- en regelgeving, is een aantal van de 7 onderdelen van het handboek minder toepasbaar voor de Nederlandse situatie.
Deel I gaat over de herkenning en diagnostiek van kindermishandeling, deel II gaat over een aantal evidence-based behandelingen en deel III over speciale doelgroepen en onderwerpen. Het onderscheid tussen deel II en III is wat onduidelijk, want eigenlijk gaan beide vooral over de behandeling. Deel IV gaat over de medische behandeling van seksueel misbruik en fysieke mishandeling in relatie met de overige hulpverlening op dit terrein. Bij dit onderdeel kom je regelmatig de verschillen in organisatie van de zorg tegen tussen de vs en Nederland. Behalve dat dit soms lastig is, kan dit ook tot nieuwe ideeën op dit terrein leiden. De hoofdstukken in deel V gaan over het opleiden en trainen van de hulpverleners die werken met kindermishandeling, maar ook over hoe je de omgeving hier meer alert op maakt. Een mooi hoofdstuk hierin is hoofdstuk 24, dat aandacht vraagt voor het effect dat werken met getraumatiseerde kinderen voor de hulpverlener heeft. In deel VI komt de psychofarmacologie aan de orde, waarin een on-Amerikaans bescheiden rol is weggelegd voor medicatie voor posttraumatische stressstoornis (ptss). Er wordt gesteld om zeker niet als stap 1 met medicatie te starten en medicatie alleen voor te schrijven voor de behandeling van eventueel gerelateerde stoornissen zoals, angst, depressie of bipolaire stoornis. Verder wordt in deel VI het tot nu toe beschikbare onderzoek naar gen-omgevingsinteractie op het gebied van ptss en depressie onder de loep genomen en kritisch beschouwd. En ten slotte het laatste deel, VII, gaat over de wetgeving en rapporteren. Het lijkt niet handig om deze informatie uit het handboek te gebruiken, hiervoor kan men beter terugvallen op de Nederlandse handboek op dit terrein.
Dit nieuwe handboek is 13 jaar na de eerste versie verschenen en bevat vooral ten opzichte van toen, nieuwe informatie in het uit respectievelijk 8 en 7 hoofdstukken bestaande deel II over evidence-based behandelingen en deel III over speciale populaties. In deze onderdelen komen onder andere de traumagerichte cognitieve gedragstherapie, de ouder-kindinteractietherapie, de empowering van gezinnen en de cognitive processingtherapie van adolescenten aan de orde.
Bij dit boek is het vooral de kunst om de toepasselijke hoofdstukken uit te kiezen.
C. Reichart